Quantcast
Channel: GroenRijk Prinsenbeek nieuws
Viewing all 631 articles
Browse latest View live

Hebe: Tuinplant van de maand augustus

$
0
0
Hebe: Tuinplant van de maand augustus

Nazomertuinfeestje: de Hebe

De Hebe is de ideale plant om tuin en terras in de nazomer een oppepper mee te geven. Witte, paarse, roze of lila bloemen brengen meteen nieuwe energie in het geheel en het blad van de Hebe varieert in kleur van lichtgroen tot donkergroen en heel lichtgrijs. In de winter en lente hebben sommige exemplaren zelfs paars-rood blad.

Dankzij de wat kronkelige opbouw heeft de plant een losse, natuurlijke uitstraling en de trossen bloemen zijn zeer in trek bij vlinders en bijen. Veelzijdig als de Hebe is, wordt hij veel ingezet in perken en borders, rotstuinen of als vijverbeplanting, maar hij kan ook prima als kuipplant op het balkon of terras. De Hebe blijft altijd groen en brengt zo het hele jaar door leven in de tuin. 

Hebe trivia 

  • De Hebe is vanuit Nieuw-Zeeland in 1835 naar Europa gekomen. De cultivars die hier uit voort zijn gekomen, zijn door kruising goed bestand tegen de winter. 
  • Hebe, godin van de jeugd, is in de Griekse mythologie de dochter van Zeus en Hera. Zij werd als bruid gegeven aan Heracles. 
  • De Hebe kan relatief goed tegen zilte lucht en is daarmee een ideale plant voor tuinen en balkons aan de kust.

Herkomst 

Hebe groeit op het zuidelijk halfrond, vooral in Nieuw-Zeeland, maar ook in Frans-Polynesië, de Falklandeilanden en Zuid-Amerika. Er zijn ongeveer dertig soorten die vrij taai zijn: de plant groeit zowel langs de kust als in bergachtige gebieden op grote hoogte, al heeft hij daar wel kleinere bladeren.  

De Hebe is de klassieke doorstarter van de zomertuin: begint met bloeien als de meeste planten over hun hoogtepunt heen zijn en gaat tot de late herfst door. 

Verzorgingstips

  • De Hebe staat graag zonnig en kan zelfs volle zon hebben, maar gedijt ook in half schaduw. 
  • De plant staat het liefst in luchtige, humusrijke grond.
  • Gietwater moet altijd weg kunnen lopen, tussen gietbeurten door mag de kluit iets indrogen. 
  • Tijdens de bloei elke twee weken wat plantenvoeding geven, uitgebloeide bloemen weghalen.
  • De Hebe is behoorlijk winterhard, maar bij stevige vorst kan de plant beter even worden ingepakt, zeker als het een kuipplant is. De Hebe struikveronica overwintert liever vorstvrij. 
  • Na de winter terugsnoeien houdt de Hebe mooi en krachtig.

Bolchrysant

$
0
0
Bolchrysant

De magnifieke bolchrysanten zijn geweldige bloeiers die graag op een lichte plek buiten staan

Ze horen er ieder jaar absoluut bij: de prachtige bolchrysanten. Fantastische herfstbloeiers die bolle struikjes. Ze zijn maandenlang letterlijk overdekt met bloemen. En geen gedoe met inplanten of verpotten. Zet ze gewoon in hun kweekpot ergens neer: altijd geweldig kleurrijk. Door bijna niets te evenaren. En wil je die kweekpot niet zien, zet die dan in een bijpassende sierpot met drainagegat. Dan staat hij bovendien steviger. GroenRijk biedt ook wat potten betreft keuze genoeg. Bolchrysanten bloeien aan één stuk door. Je kunt ze op het terras, het balkon, of op een speciale plek in je tuin zetten. Zet ze vooral goed in het zicht. Succes gegarandeerd. Bolchrysanten zijn ook altijd uiterst welkom als cadeau; met zo’n plant kun je bij iedereen aankomen. Zelfs bij bloemenliefhebbers zonder groene vingers, want de verzorging is kinderlijk eenvoudig. Van een bolchrysant heb je echt maandenlang plezier. De planten bloeien uitbundig door tot de vorst er in de herfst een eind aan maakt. Bolchrysanten zijn overigens niet altijd alleen maar bol: ze worden ook wel op stam gekweekt of de kwekers hebben ze een piramidevorm gegeven. Het kan allemaal en bij GroenRijk is keuze te over!

Al duizenden jaren uiterst geliefd

Al 500 jaar voor onze jaartelling werden er chrysanten geteeld. Eerst in China, meer dan 1000 jaar later ook in Japan en pas sinds de 17e eeuw in Europa. Vooral in Engeland en Frankrijk werd het meteen een geliefde bloem. Tegenwoordig worden chrysanten overal ter wereld in gigantische verscheidenheid geteeld.

Alle chrysanten zijn composieten: iedere bloem bestaat uit een groot aantal kleine bloempjes. Er bestaan enkelbloemige en dubbelbloemige chrysanten. De laatste hebben veel meer bloemblaadjes. De bloemkleuren zijn vooral paars, rood, oranje, roze, geel en wit. Nog iets: sinds het (over)grote geslacht Chrysanthemum werd opgedeeld in een aantal aparte geslachten, behoren bolchrysanten tot het geslacht Dendranthema. Ze vormen daarin een eigen soort: Dendranthema indicum.

Uiterst eenvoudige verzorging

Zet een bolchrysant op een lichte plek buiten. Voeding geven mag je vergeten. Controleer wel regelmatig even of de potgrond nog vochtig is, ook tijdens regenachtig weer. Dat klinkt misschien gek, maar vaak is de buitenste bloemenlaag zo vol en gesloten dat regenwater langs de buitenkant van die bloemenbol wegstroomt en dus niet in de pot bij de wortels terecht komt. Dan kan de plant dus alsnog verdrogen en dat moet je voorkomen.

Te veel koude regen of gietwater op de bloemen kan de bloemen laten ‘smetten’. Ze kunnen dan verbruinen. Geef daarom altijd water op de potgrond en niet op de bloemen. Als je dat doet, zul je ook merken dat het soms niet maar één plant in een pot is, vaak is het een zogenaamde ‘toef’ (dan heeft de kweker een aantal planten bij elkaar in een pot gezet, die samen de bloeiende bol vormen). Dat hangt af van het gebruikte bolchrysantenras, ook van de kweker en zelfs van de kweekwijze. Er zijn namelijk bolchrysanten die in de kas zijn opgekweekt en andere die uit de buitenteelt komen. GroenRijk biedt nu een prachtig assortiment aan met verschillende bloemvormen (groot en klein, gevuld en enkel) en keuze uit heel veel kleuren. Het gaat om forse planten (hoogte tot 50 cm) die in grote 19 cm-potten groeien: gezonde planten van hoge kwaliteit.

Ze willen graag licht en niet te koud staan

Dat is eigenlijk vreemd, want bolchrysanten zijn zogenaamde kortedagplanten. Ze bloeien als de dagen korter worden, dus in de herfst als er iedere dag iets minder licht is. Bolchrysanten kunnen niet tegen vorst. Zelfs temperaturen dicht bij het vriespunt vinden ze al afschuwelijk. Zet ze dus tijdelijk even binnen op een koele, lichte plek binnen als er lage temperaturen of nachtvorst zijn voorspeld. Dan heb je nog veel langer plezier van je planten dan je anders al zou hebben. Een temperatuur binnen van zo’n 15 °C is prima. De planten bloeien dan gewoon door. Bolchrysanten zijn in principe vaste planten, maar het is heel lastig om ze goed de winter door te krijgen. Daarom worden ze eenjarig gekweekt. Bovendien zullen ze in een volgend jaar minder goed bloeien. GroenRijk adviseert dan ook om van je planten te genieten zolang ze bloeien (de komende maanden dus!) en volgend jaar gewoon nieuwe te kopen.

Chrysanten zijn in Oost-Azië heilige bloemen

De Chinezen telen (zie boven) al bijna 2500 jaar (twee-en-een-half-duizend jaar!) chrysanten. Het is er zelfs dé nationale bloem. Bij de Koreanen en Japanners is het niet veel anders: daar is de heilige chrysant absoluut onmisbaar bij allerlei tempelceremonies en andere plechtige of feestelijke gebeurtenissen. De naam chrysant betekent ‘goud-bloem’. De geur verdrijft insecten. De sappen werken sterk antiseptisch (ontsmettend). In Oost-Azië wordt de chrysant als een van de geneeskrachtigste kruiden beschouwd die de natuur daar heeft opgeleverd. Hij geldt er bovendien (misschien juist daarom) als symbool voor (en het wensen van) een lang leven. Wat kun je nu mooier geven (of krijgen) dan zo’n cadeau!

TIP: Zet je je bolchrysant in hun kweekpot in een leuke bijpassende overpot, zorg dan wel dat daar een drainagegat onderin zit. GroenRijk heeft ook op pottengebied een ruime keuze!

In kort bestek

Chrysanten zijn al enkele duizenden jaren in cultuur. Een van de mooiste vormen van deze rijke herfstbloeier is de bolchrysant. GroenRijk biedt ze nu in een enorm scala aan bloemvormen en kleuren aan. De planten bloeien maandenlang door (tot de vorst er een eind aan maakt). De verzorging is uiterst eenvoudig: zet ze op een lichte plek op je terras of balkon en laat de potgrond niet uitdrogen. Bescherm je bolchrysant ook tegen koude regen.

Pluimhortensia

$
0
0
Pluimhortensia

De dwergpluimhortensia (Hydrangea paniculata) ‘Little Lime’ bloeit vele maanden lang met groenachtige tot crèmewitte bloemen die in het najaar naar roze verkleuren

Dwergpluimhortensia (Hydrangea paniculata) ‘Little Lime’ is een ongelooflijk rijk bloeiende boerenhortensia die niet veel hoger dan 100 cm wordt. Vanaf juli bloeit hij tot zelfs in  november met platbolle bloempluimen die qua kleur kunnen variëren. De beginkleur hangt van de grondsoort af. Op rijke grond zijn de bloemen groenig wit (dat wordt ook wel limoenwit genoemd), maar hoe armer de grond is des te witter ze zijn. In het najaar verkleuren ze naar lichtroze. Maar het zijn niet alleen de bloemen die verkleuren. ‘Little Lime’ is een bladverliezende heester. De eerst groene bladeren verkleuren in het najaar naar prachtige paarse tinten voor ze verwelken en afvallen.  De plant vormt een overdaad aan bloemen aan takken die vanaf het voorjaar van hetzelfde jaar zijn gegroeid. Dat betekent dat de snoei heel eenvoudig is (als je deze plant al wilt snoeien). De plant bloeit ook zonder snoei uitbundig, maar groeit dan wat groter uit. Tot maximaal 120 cm. Ook om die reden is dit een juweel in je tuin. Het betekent wel dat hij later bloeit dan de bekende hortensia’s met de bolle of platte bloeiwijzen (Hydrangea macrophylla) die aan takken uit het jaar ervoor bloeien. Vanwege zijn formaat is ‘Little Lime’ ook geschikt voor aanplant in een pot of bak.

Een fantastische heester

Pluimhortensia ‘Little Lime’ is een van de rijkst bloeiende pluimhortensia’s die worden gekweekt. Na de nauw verwante ‘Limelight’ die wel 3 m hoog kan worden, werd intensief gezocht naar een dwergvorm in dezelfde, zeer succesvolle kleur-range en met ongeveer dezelfde verkleuringseigenschappen – van witachtig naar roze. ‘Limelight’ werd voor de meeste tuinen veel te groot. Dat is bij ‘Little Lime’ heel anders. Als je die in het vroege voorjaar (februari/maart) terugknipt tot 15 à 20 cm, groeit hij datzelfde jaar tot hooguit 60 cm uit en zal ook dan prachtig bloeien. Dat is een maat die overal past. Door hem op die manier klein te houden, kun je ‘Little Lime’ zelfs in een ruime pot of bak houden. Je koopt hem nu bij GroenRijk in een kweekpot van 17 cm doorsnee. Snoei je ‘Little Lime’ niet, dan groeit hij uit tot een hoogte van 90-120 cm. Veel groter wordt hij niet. Door zijn maat is hij uitstekend te combineren met andere heesters en vaste planten. ‘Little Lime’ is volkomen winterhard. Hij verliest ‘s winters zijn blad,  maar de verdorde bloemen zijn ’s winters nog heel lang zeer decoratief. Helemaal als de vorst er rijp op laat verschijnen en de bevroren waterkristalletjes schitteren in de zon.

Gemakkelijke verzorging

‘Little Lime’ groeit graag op een zonnige tot half beschaduwde plek. Dat laatste houdt in dat er wel een paar uur zon per dag moet zijn. Aan de grond waarin je plant, worden weinig eisen gesteld. In arme grond geplant, worden de bloemen meer crèmewit dan groenig wit. De verkleuring naar roze blijft ongeveer gelijk. Maar we raden aan hem in een ruim plantgat in goede, goed water doorlatende, vruchtbare tuingrond te planten.

Pluimhortensia’s kunnen met minder rijke grond toe dan de bekende bolbloemige hortensia’s, maar je kunt ze beter wat verwennen om ze gezond te houden. Meng wat compost door de uitgegraven grond en in de bodem van het plantgat. Zorg bij het inplanten wel dat de wortelkluit goed vochtig is. Laat die zich in een emmer water goed volzuigen voor je de plant uit z’n pot haalt en in het plantgat zet. Vervolgens het gat rond de wortels opvullen met de verrijkte, uitgegraven grond. Die grond goed rondom aandrukken met de neus van je laars of schoen steeds naar de plant gericht. Zo inplanten voorkomt dat je de wortels beschadigt. Daarna opnieuw water geven. Herhaal dat water geven de eerste weken daarna een paar keer. Zorg dat de grond tijdens langdurig droge perioden niet helemaal uitdroogt. Je ziet vanzelf of de plant water nodig heeft: als hij zijn blad laat hangen is het zo ver. Zoals al vermeld bloeit ‘Little Lime’ elk jaar aan nieuw gevormde, dus eenjarige takken. Zeker als je hem ieder voorjaar snoeit – maar ook als je dat niet doet –  niet vergeten na iedere snoeibeurt een goede organische voorraadbemesting op de grond boven de wortels te geven. Dat kan met compost of met organische mest, bijv. gedroogde koemestkorrels. GroenRijk heeft de juiste mestsoorten voor je in voorraad. Met natuurlijke, organische mest hoef je nooit bang te zijn voor overbemesting, verslechtering van het bodemleven of vervuiling van het grondwater. De grond in je tuin wordt er juist beter en rijker door.

Niet de bekendste, misschien wel de mooiste hortensia’s

Pluimhortensia’s zijn niet de meest bekende hortensia’s. Dat zijn de uit Japan afkomstige, vormen van Hydrangea macrophylla met hun grote bolle of platte bloeiwijzen, maar direct daarna volgen de pluimhortensia’s uit China en Japan (Hydrangea paniculata) waar ‘Little Lime’ toe behoort.

TIP: De in het najaar roze verkleurde bloempluimen van ‘Little Lime’ houden die kleur ook als je ze droogt. Heel mooi in droogboeketten.

In kort bestek

Dwergpluimhortensia ‘Little Lime’ bloeit vanaf juli tot in november met schitterende bloempluimen die van groenachtig wit tot crèmewit naar lichtroze verkleuren. GroenRijk heeft deze bijzondere planten nu in de aanbieding. Pluimhortensia’s (Hydrangea paniculata) bloeien aan takken die in hetzelfde jaar zijn gevormd. Ook het blad kleurt in het najaar paars. Voor aanplant in zon en lichte schaduw. Een echte dwergvorm: hoogte gesnoeid 50-60 cm, ongesnoeid 90-120 cm. Ideaal, ook voor kleinere tuinen.

Herfstanemoon

$
0
0
Herfstanemoon

Deze prachtige roze herfstanemoon bloeit van augustus tot oktober

De FantasyTM-herfstanemonen hebben veel kenmerken van zowel de kruisingssoort Anemone × hybrida als van Anemone hupehensis.  Dat zijn de twee meest voorkomende moedersoorten van de prachtige  Japanse en/of herfstanemonen. Samen met andere herfstbloeiers zorgen ze van nazomer tot herfst voor heerlijke kleur in de tuin. De Anemone Fantasy TM ´Cinderella´ is een cultivar uit een van de nieuwste series herfstanemonen. Deze teer zachtroze bloeiende plant munt net zoals de andere Fantasy TM-cultivars uit door de zeer compacte groei – tot ca. 40 cm hoog – en door de enorme bloeirijkheid. Deze rassen vormen meer bloemen dan de cultivars uit eerdere series die al langer op de markt waren.  Ze vormen een dichte bladerpol met grote aantallen forse, enkelvoudige, zacht gekleurde bloemen. Dat maakt ze absoluut uniek. Er zijn nog niet zoveel aparte Fantasy TM-cultivars uit ontwikkeld (hieronder noemen we er behalve ‘Cinderella’ nog twee), maar de vraag ernaar is groot. Vooral vanwege hun mooie dwergvorm vinden ze gretig aftrek!

De oorspronkelijke soorten Japanse anemonen (Anemone × hybrida, vroeger Anemone Japonica-hybriden genoemd) kunnen wel 125 tot 150 cm hoog worden. Bij deze planten begint de bloei soms al in de tweede helft van augustus en de bloemen hebben meestal 7 tot 9 bloemblaadjes en een doorsnee van 6 tot 7 cm. De andere hierboven genoemde soort – Anemone hupehensis, de echte herfstanemoon – blijft in zijn Chinese oervorm meestal kleiner dan de Japanse anemonen (tot ca. 100 cm). De bloemen zijn ook wat kleiner (5 tot 6 cm doorsnee), de bloei begint vaak wat later en planten houden van iets meer schaduw dan Japanse anemonen. De oorspronkelijke soort Anemone hupehensis stamt in het wild dus uit China, maar er werd al eeuwen geleden in Japan mee gekweekt, gekruist en veredeld. Die vormen zijn op hun beurt weer in China terecht gekomen, waar vandaan de eerste in 1844 naar Europa werden gebracht. In Oost-Azië  waren vooral de Japanners al heel vroeg zeer bedreven in de kunst van het veredelen van planten. De Chinezen hadden minder de behoefte om de natuurlijke vormen van planten te veranderen. Die waren veel meer met andere zaken bezig, zoals het manipuleren van energiestromen in het landschap.

Anemone Fantasy TM  ‘Cinderella’

‘Cinderella’ is de Engelse naam voor ‘Assepoester’. Deze plant heeft – zie hierboven – kenmerken van zowel Anemone × hybrida als van Anemone hupehensis. Qua maat is het bijvoorbeeld meer een A. hupehensis, qua bloemgrootte meer een A. × hybrida, maar qua aantal bloemblaadjes (5) per bloem weer meer een A. hupehensis. Zo zijn er meer verschillen en overeenkomsten. Toch wordt ‘Cinderella’ heel vaak als Anemone × hybrida ‘Fantasy Cinderella’ aangeboden, waarbij dus ook nog de serie- of handelsnaam Fantasy (TM betekent Trade Mark) tussen aanhalingstekens bij de cultivarnaam ‘Cinderella’ wordt vermeld. Het is maar een klein voorbeeld van de verwarring die hier en daar in de planten-naamgeving heerst.

‘Cinderella’ zit ook qua bloemvorm tussen beide soorten in. De bloemblaadjes zijn vrij glad, maar aan de randen iets opgebold en geruffeld (geschulpt). De kleur is lieflijk zachtroze, het hart is – net zoals bij de andere  Fantasy TM-cultivars schitterend goudgeel. Andere cultivars uit deze serie zijn Fantasy TM ‘Pocahontas’ en ‘Red Riding Hood’. ‘Pocahontas’ bloeit wat lichter roze en de gekreukelde bloemblaadjes maken een gestreepte indruk. Pocahontas was de naam van een 17e-eeuwse Noord-Amerikaanse prinses uit het volk der Powhatan-indianen. Zij heeft onder andere Engeland bezocht en daar koning James I ontmoet. Over haar leven is onder andere een bekende Disney-film uitgebracht. ‘Red Riding Hood’ is een wat dieper lichtpaars bloeiende cultivar. De plant draagt de Engelse naam van ons ‘Roodkapje’.

Verzorging

Alle Fantasy TM-herfstanemonen houden van een plekje in de volle zon tot lichte schaduw. Ze verdragen volle zon goed als de grond maar iets vochtig blijft. Die grond moet wel goed doorlatend zijn, want deze niet-wintergroene vaste planten hebben een hekel aan langdurig natte grond rond hun wortels. Dat geldt dus zeker ook ’s winters. Qua grond stellen ze verder weinig eisen. Deze moet normaal voedzaam zijn. Iedere ‘gewone’, niet te zware tuingrond is geschikt. Kies de plek waar je ze wilt planten zorgvuldig, want herfstanemonen (ook deze) hebben er een hekel aan om te worden verplant. Laat ze dus zo veel mogelijk met rust.
Dwergherfstanemoon ‘Cinderella’ is gekweekt in pot waarin je hem koopt. Zorg dat de wortelkluit bij het inplanten zo veel mogelijk intact blijft. Dat bevordert een goede en snelle doorgroei. Hoewel herfstanemonen compact blijven, kunnen ze zich door de jaren heen flink uitbreiden (tot een doorsnee van 50-60 cm). Ze zijn niet (met remstoffen) kunstmatig klein gehouden. Dat klein blijven zit in hun DNA. Je hoeft dus niet bang te zijn dat deze herfstanemonen plotseling veel hoger worden dan ze waren. Laat de grond waarin ze staan nooit helemaal uitdrogen. De prachtige, ijle stengels hebben geen steun nodig. Ze zijn heel sterk, al zien ze er teer uit. Laat ze in het late najaar rustig bovengronds afsterven. Ruim de afgestorven blad- en stengelresten pas in het voorjaar op. Geef de planten dan ook een goede organische basisbemesting. Een beetje kalk mag ook (maar niet tegelijk met de mest!). Je kunt wel beendermeel geven (waar ook kalk in zit). De planten hebben ook niet per se winterse kou nodig om te kunnen gaan bloeien, maar in voorjaar en zomer wel lange, lichte dagen om bloemknoppen te gaan vormen. Deze dwergherfstanemonen  bloeien in ieder geval altijd langduriger dan de hoger uitgroeiende  herfstanemonen en ook rijker. Het zijn echt fantastische, laag blijvende planten! Ideaal voor een niet te grote tuin.

TIP: Japanse- of herfstanemoon Fantasy TM ‘Cinderella’ combineert prachtig met andere, niet te hoge herfstbloeiers met witte, blauwe en lilaroze tinten, zoals asters, violen, aarereprijs (Veronica spicata) en met mooie bladplanten, zoals Hosta’s en varens. Het is heel mooi om er een klein groepje van te planten, bijvoorbeeld drie stuks bij elkaar. Dan komt de bloeirijkheid extra tot uitdrukking.

In kort bestek

De zeer rijk en langdurig bloeiende dwergherfstanemoon Anemone Fantasy TM ‘Cinderella’ blijft laag (tot 40 cm) en groeit compact, kan jarenlang vast blijven staan en doet het zowel in zon als lichte schaduw in iedere normale tuingrond, mits goed doorlatend,maar wel iets vochthoudend. Een prachtige bloeier voor nazomer en vroege herfst met zachtroze bloemen. Goed winterhard en sterk. Nu bij GroenRijk in flinke 19 cm-kweekpotten.

Klokjesbloemen

$
0
0
Klokjesbloemen

De ballonbloem ‘Astra Blue’ is een fascinerende, schitterend blauw bloeiende vaste tuinplant

De Nederlandse naam voor het vasteplantengeslacht Platycodon is ballonbloem of ballonklokje en dat terwijl de naam Platycodon eigenlijk ‘plat klokje’ betekent. Dat lijkt een tegenstelling, maar is het niet. De plant heeft namelijk iets heel bijzonders: als de stervormige bloemen bloeien zijn dat inderdaad platte klokjes, maar in knop zijn het net ballonnetjes. Die zijn dik opgezwollen en gevuld met lucht. Waarom dat zo is, weet niemand. Een verklaring zou kunnen zijn dat die lucht een isolerende, beschermende functie heeft. Deze plant is trouwens ook om andere redenen bijzonder. Het is een van de weinige geslachten waarvan maar één soort bekend is: Platycodon grandiflorus, ofwel het platte klokje met de grote bloemen. Om de een of andere reden doet deze plant, als hij bloeit, veel mensen aan gentianen denken, maar hij is ingedeeld bij de familie van de klokjesbloemen, de Campanulaceae. Of dat juist is, moet genetisch nog worden vastgesteld. De cultivar ‘Astra Blue’ die GroenRijk nu speciaal aanbiedt, bloeit schitterend blauw met grote bloemen boven het blad. Een rijk gezicht!

Uit Japan en Noord-China

De niet-wintergroene vaste-plantsoort Platycodon grandiflorus groeit in de natuur op de noordelijke eilanden van Japan en in Noord-China op grazige, open berghellingen, waar de omstandigheden wel iets weg hebben van laaggelegen Alpenweiden. Zon en wind hebben er vrij spel en er grazen wilde dieren. De wilde soort Platycodon heeft grote blauwe bloemen en wordt bloeiend ca. 70 cm hoog. Vaak tellen de bloemen vijf bloemblaadjes, maar soms ook vier. ‘Astra Blue’ heeft vijf bloemblaadjes. Het ovaal-langwerpige blad heeft een wat blauwige of grijsachtig groene kleur en het is aan de randen gezaagd. De bladstand verschilt sterk. Aan één plant kunnen de bladeren per twee tegenover elkaar staan (gepaard), maar de bladeren staan ook wel in kransen en wat hoger aan de bloemstengels zelfs verspreid. De planten zijn bij de wilde soort dus heel variabel. Bij ‘Astra Blue’ is dat veel minder het geval, maar ook daarbij komt variatie voor.

De planten bloeien in juni-augustus en ze komen heel laat in het voorjaar pas boven de grond. Dat is logisch als je weet hoe koud het dan in Noord-China nog kan zijn. Dus er hoeft niets aan de hand te zijn als er half mei nog geen leven aan de plant te zien is. De dikke, vlezige penwortel waarin de plant zich in het najaar terug trekt, bewaart het leven zorgvuldig tot de omstandigheden goed genoeg zijn om weer uit te lopen. De wortel mag overigens niet bevriezen, dus bij strenge vorst de grond bedekken (bijvoorbeeld met blad of compost).

Die penwortel is tevens de reden dat wat oudere planten zich moeilijk laten verplanten. De meeste gewassen met een penwortel houden daar niet van. De jonge exemplaren van ‘Astra Blue’ die GroenRijk nu voor je heeft, zijn in potjes gekweekt. Die kun je met kluitje en al probleemloos planten. Daar heeft die penwortel niet van te lijden. Een groepje van drie Platycodon’s, zoals GroenRijk nu speciaal aanbiedt, staat prachtig in je tuin.

Er bestaan, behalve ‘Astra Blue’, ook diverse andere cultivars

Er zijn meer cultivars in de handel, die geen van alle even hoog worden als de oorspronkelijke, wilde soort. Sommige halen hooguit 60 cm, maar de meeste blijven veel lager . ‘Astra Blue’ wordt maximaal 20-30 cm hoog. Ideaal voor een plek voor in de border. Ze bloeien wel allemaal in dezelfde periode (juni-augustus) en hebben vergelijkbare kenmerken. Alleen de bloemkleuren verschillen opvallend. Om een idee te geven: Platycodon grandiflorus ‘Albus’ bloeit wit (met lichtblauwe aders), ‘Mariesii’ licht lilablauw,  ‘Pink Star’ roze, ‘Misato Purple’ paars. De cultivar ‘Perlmutterschale’ (‘Mother of Pearl’, paarlemoer roze) is nauwelijks te onderscheiden van ‘Shell Pink’. Waarschijnlijk gaat het hierbij zelfs om dezelfde planten die onder verschillende namen worden verhandeld.  Een duidelijke afwijkeling is ‘Sentimental Blue’ die hemelsblauwe bloemen heeft, maar slechts 15 cm hoog wordt. De violetblauwe cultivar ‘Apoyama’ haalt – net zoals Astra Blue’ –  de 20-30 cm. ‘Double Blue’ en ‘Double White’ hebben gevulde (dubbele) bloemen. 

Makkelijke verzorging

Plant Platycodon in voedzame, goed doorlatende, iets vochthoudende en diep losse grond (de penwortel moet goed naar beneden kunnen uitgroeien). Een pH-neutrale bodem (pH 7) is ideaal. Kies een zonnige groeiplek (niet in de schaduw van bomen of struiken) en laat de planten met rust als je ze eenmaal hebt geplant. Verwijder het oude, afgestorven loof in het voorjaar. Geef tijdens langdurig droge periodes voldoende water en in het voorjaar een goede, organische basisbemesting. Voor de rest is het alleen maar genieten van de prachtige bloemen van deze planten. Ze zijn vooral mooi in groepen of gecombineerd met andere vaste planten. Ballonbloemen/ballonklokjes vormen een nette pol en woekeren niet. Maar als je ze in een groepje met tussenruimtes van ca. 30 cm plant, zullen ze een mooie, gesloten groep vormen. Ze doen het ook goed in een rotstuin en in plantenbakken, mits op een zonnige plek en als je ervoor zorgt dat de potgrond diep genoeg is (voor de penwortels) en niet uitdroogt. Als je ‘Astra Blue’ in een plantenbak zet, moet je hem als kuipplant behandelen, want de penwortel mag absoluut niet bevriezen en dat gebeurt in een pot of bak veel eerder dan in de volle grond van je tuin. Dus bij stevige vorst tijdelijk koel binnen zetten.

TIP: Platycodon is in de border uitstekend te combineren met soorten zoals de bloedrode ooievaarsbek (Geranium sanguineum), marjolein (Origanum), ganzenbloem (Potentilla ‘Gibson’s Scarlet’), lage teunisbloemen (Oenothera macrocarpa) en lage siergrassen.

In kort bestek

De ballonbloem Platycodon ‘Astra Blue’ (ook ballonklokje genoemd) is een schitterend blauw bloeiende (juni-augustus) vaste tuinplant die max. 20 cm hoog wordt. Hij heeft grijsachtig blauwgroen blad en vormt grote, vrij platte, prachtige klokjesbloemen. In knop lijken de bloemen op ronde, opgeblazen ballonnetjes. Platycodon ‘Astra Blue’ groeit graag in diep losse, goed doorlatende, voedzame grond in zon tot lichte schaduw. Nu bij GroenRijk 2 + 1 gratis!

Bolchrysant in pot

$
0
0
Bolchrysant in pot

Deze bolchrysanten in hangpot stralen maandenlang met verschillende kleuren bloemen

Bolchrysanten ‘Skyfall’ Carnaval zijn schitterende herfstbloeiers. De bolle struikjes zijn maandenlang letterlijk overdekt met bloemen. De cultivarnaam ‘Skyfall’ betekent ‘sterrenregen’ en daar doen deze planten ook echt aan denken. Ze bloeien letterlijk overdekt door een overweldigende stroom aan kleine bloempjes. Een bloemenstroom die pas ophoudt als de vorst er een eind aan maakt. Tot die tijd ontstaan er onafgebroken massa’s nieuwe bloemknopjes. De aanduiding Carnaval betekent dat het geheel is samengesteld uit drie planten in één pot – zogenaamde ‘toeven’ – die in verschillende kleuren bloeien. Die planten groeien samen in een grote hangpot met een potdoorsnee van liefst 25 cm. Inclusief pot zijn deze planten 40 tot 50 cm hoog en de omvang van de bloeiende bol is 50-60 cm of meer. Pure kwekerskwaliteit! Hang de pot niet te hoog. Door de Carnaval-samenstelling is de ‘plantenbol’ iets meer afgeplat dan bij één enkele plant in een pot . Het is mooi als je er een beetje op kunt kijken in plaats van alleen maar er tegenaan. Je kunt de bloeiende pot daarom ook gewoon op een zonnige plek neerzetten als je geen geschikte ophangplek hebt. Dat kan heel goed met kweekpot en al in een sierpot. Dan staat je ‘sterrenregen’ ook steviger.

Bolchrysanten zijn ook altijd uiterst welkom als cadeau. Met zo’n plant kun je bij iedereen aankomen. Zelfs bij bloemenliefhebbers zonder groene vingers, want de verzorging is kinderlijk eenvoudig. Van een bolchrysant heb je echt maandenlang plezier. Bij GroenRijk is keuze te over, maar ´Skyfall’ Carnaval is wel een heel mooie!

Al duizenden jaren uiterst geliefd

500 jaar voor onze jaartelling werden er in China al chrysanten geteeld (vooral witte en goudgele). Meer dan 1000 jaar later ook in Japan. De Japanners zijn al uitgebreid chrysanten gaan selecteren en veredelen. Pas sinds de 17e eeuw werden ze in Europa bekend en begon ook daar de teelt. Vooral in Engeland en Frankrijk werd het meteen een geliefde bloem. In Nederland zijn ze vanaf het einde van 18e eeuw in productie. Tegenwoordig worden chrysanten overal ter wereld in gigantische verscheidenheid geteeld. Een heel groot teeltgebied ligt in Maleisië in de Cameron Highlands (op ongeveer drie uur rijden van Kuala Lumpur) waar het klimaat ideaal is voor de chrysantenteelt. De meeste daar geteelde (snij)chrysanten worden naar China en Japan geëxporteerd.

Chrysanthemum werd deels Dendranthema

Sinds het (over)grote geslacht Chrysanthemum werd opgedeeld in een aantal aparte geslachten, behoren bolchrysanten tot het geslacht Dendranthema. Ze vormen daarin een eigen soort: Dendranthema indicum en daarvan bestaat weer een enorme groep kweekvormen, de Dendranthema Indicum Groep waar ook ‘Skyfall’ toe behoort.

Uiterst eenvoudige verzorging

Een bolchrysant hangt of staat graag op een lichte plek buiten. Voeding geven mag je vergeten. Controleer wel regelmatig even of de potgrond nog vochtig is, ook tijdens regenachtig weer. Dat klinkt misschien gek, maar vaak is de buitenste bloemenlaag zo vol en gesloten dat regenwater langs de buitenkant van die bloemenbol wegstroomt en dus niet in de pot bij de wortels terecht komt. Dan kan de plant dus alsnog verdrogen en dat moet je voorkomen. Geef daarom altijd water op de potgrond en niet op de bloemen. Te veel koude regen of gietwater op de bloemen kan de bloemen laten ‘smetten’. Ze kunnen dan verbruinen. Verwijder regelmatig de uitgebloeide bloempjes.

Ze willen graag licht en niet te koud staan

Dat is eigenlijk vreemd, want bolchrysanten zijn zogenaamde kortedagplanten. Ze bloeien als de dagen korter worden, dus in de herfst als er iedere dag iets minder licht is. Bolchrysanten kunnen niet tegen vorst. Zelfs temperaturen dicht bij het vriespunt vinden ze al heel vervelend. Zet ze dus tijdelijk even binnen op een koele, lichte plek binnen als er lage temperaturen of nachtvorst zijn voorspeld. Dan heb je nog veel langer plezier van je planten dan je anders al zou hebben. Een temperatuur binnen van zo’n 15 °C is prima. De planten bloeien dan gewoon door. Bolchrysanten zijn in principe vaste planten, maar het is heel lastig om ze goed de winter door te krijgen. Daarom worden ze eenjarig gekweekt. Bovendien zullen ze in een volgend jaar minder goed bloeien. GroenRijk adviseert dan ook om van je planten te genieten zolang ze bloeien (de komende maanden dus!) en volgend jaar gewoon nieuwe te kopen.

Chrysanten zijn in Oost-Azië heilige bloemen

De naam chrysant betekent ‘goud-bloem’. In China (ook Japan, Korea, Nepal, Tibet, Bhutan en enkele delen van India) zijn het heilige bloemen die bij allerlei ceremonieën worden gebruikt. Zulke heilige bloemen hebben vaak bijzondere eigenschappen. De geur verdrijft insecten. De sappen werken sterk antiseptisch (ontsmettend). In Oost-Azië wordt de chrysant als een van de geneeskrachtigste kruiden beschouwd die de natuur daar heeft opgeleverd. Hij geldt er bovendien (misschien juist daarom) als symbool voor (en het wensen van) een lang leven.. Wat kun je nu mooier geven (of krijgen) dan zo’n cadeau!

TIP: In China worden chrysantenbloemen ook gegeten, vooral heel lichtgeel en wit bloeiende rassen heten heel gezond te zijn. Er wordt zelfs wijn van gemaakt. Aangetoond is dat sommige soorten anti-tumor- en anti-HIV-stoffen bevatten. Van andere worden ook de bladeren als groente gegeten, met name als iets bitter smakende wokgroenten.

In kort bestek

Chrysanten zijn al enkele duizenden jaren in cultuur. Een van de mooiste vormen van deze rijke herfstbloeier is de bolchrysant ‘Skyfall’ Carnaval die met drie kleuren bloeit.. GroenRijk biedt deze planten nu in een hangpot (Ø 25 cm) aan. De planten bloeien maandenlang enorm rijk door (in feite tot de vorst er een eind aan maakt). De verzorging is uiterst eenvoudig: zorg voor een zonnige plek en laat de potgrond niet uitdrogen. Haal regelmatig de uitgebloeide bloempjes weg en bescherm je bolchrysant ook tegen koude regen. 

Vlinderorchidee: Woonplant van de maand september

$
0
0
Vlinderorchidee: Woonplant van de maand september

Het verhaal van vlinderorchidee... Vlinderorchidee (Phalaenopsis) is een sierlijke orchidee wiens bloemen een beetje aan een vlinder doen denken. De plant in zijn geheel is eerder een groene ballerina. Uit een elegante hoge steel groeit een weelderige bloementak die zwierig naar beneden gaat hangen naarmate er meer bloemen uitkomen. De bloemen kunnen zowel groot als klein zijn en hebben vaak prachtige patronen. Sommige orchideeën hebben een lichte geur, maar de meeste zijn geurloos. Wat ze allemaal gemeen hebben, is een exotische uitstraling, lange bloei en een onderhoudsvriendelijk karakter. 

Daarnaast is de orchidee veilig voor huisdieren én past de plant in de groeiende belangstelling voor groener leven. Omdat Phalaenopsis harde bladeren en stevige bloemen heeft, is hij niet aantrekkelijk voor insecten en kan worden geteeld met minimale bestrijdingsmiddelen. Dit maakt het een van de 'schoonst' gekweekte woonplanten. Bovendien bloeit de orchidee zeker acht weken (en vaak nog veel langer) en volgt na terugknippen een herbloei: ook die tweede ronde maakt Phalaenopsis duurzaam.

Herkomst 

In de warmere streken, meestal in het tropisch regenwoud, groeit vlinderorchidee vaak als epifyt op bomen, takken en twijgen met de wortels in de lucht. Epifyten zijn planten die ergens opgroeien zonder hieraan voedsel te onttrekken. Voor de verzorging betekent dit dat ze weinig water nodig hebben en op speciale voedingsbodems geteeld worden, wat vaak al aan de doorschijnende pot te zien is. De luchtwortels groeien naar het licht, een transparante pot houdt ze enigszins in het gareel. 

Waar let u op bij inkoop van vlinderorchidee? 

  • Check het aantal takken per pot en vooral de staat van de knoppen: die mogen niet ingedroogd zijn en bij voorkeur al iets kleur tonen.
  • Knopval of uitgebloeide bloemen zijn een teken dat de plant al over haar hoogtepunt heen is of teveel bloot heeft gestaan aan ethyleen (een verouderingsgas uit bijvoorbeeld rijp fruit).
  • Kleine zwarte stippels kunnen wijzen op Botrytis, beschadigd blad is meestal het gevolg van verkeerde opslag of verkeerd transport.
  • De planten moeten vrij zijn van ziekte en plagen als dop-, wol- en schildluis. 
  • Let ook op kouschade, onder de 18°C moet vlinderorchidee verpakt vervoerd worden, ook als hij naar huis gaat met de klant. 

Keuze assortiment

Vlinderorchidee komt in vele variaties voor, meestal als tweetakkers, met verschillende bloem- en lipkleuren en zowel effen als met een patroontje. Nieuwe verschijningsvormen zijn cascade, wave, meanderend, hangend, kruipend of single (1 bloem per plant). Blauwe orchideeën zijn ingespoten met kleurstof en kleuren in nieuwe knoppen steeds witter, in opkomst is de drietakker die van vlinderorchidee een spektakelstuk maakt.  

Verzorgingstips voor consumenten 

  • Vlinderorchidee staat graag licht, vanaf half oktober kan de plant zelfs direct zonlicht hebben.
  • De ideale kamertemperatuur ligt tussen de 18-22°C.  
  • Vlinderorchidee heeft weinig water nodig. Eens per week even laten staan in een dompelbadje en dan goed laten uitlekken volstaat. 
  • Aan zo’n badje eens in de drie weken planten- of speciale orchideeënvoeding toevoegen, helpt alle knoppen open te komen. 

Verkoop en presentatietips voor vlinderorchidee

De mooie wortels van vlinderorchidee mogen gezien worden. Presenteer de plant niet alleen in potten, maar ook in bijvoorbeeld hangende trapezes of glazen vazen, die duidelijk maken dat vlinderorchidee niet per se grond nodig heeft. Biedt deze mooie woonplanten aan in oplopende maten van klein naar groot of presenteer een batch op een trapvorm. Zo komen de bloemen veel beter tot hun recht. Zet er ook gerust wat groene planten tussen om het junglegevoel van orchideeën te versterken. Om vlinderorchidee er eens anders uit te laten zien, doet een spiraal in plaats van een stokje wonderen en aansprekende potten in de buurt plaatsen, helpt om in de winkel meteen een mooie match te maken.

Tuinplant van de maand september: tuinpalmen

$
0
0
Tuinplant van de maand september: tuinpalmen

Nazomeren met tuinpalmen. Fors van formaat, lekker groen en een exotische uitstraling waarmee het zomergevoel nog even wordt verlengd: tuinpalmen geven september precies de vibe om langer van het buitenseizoen te genieten. In de selectie een echte dadelpalm (Phoenix canariensis) met groen geveerd blad en een karakteristieke stam. De Chinese windmolenpalm (Trachicarpus) met zijn opvallende waaiervormige bladeren. De andere sterren van september zijn officieel geen palmen, maar lijken er erg op, zodat ze prima te combineren zijn. De palmlelie (Yucca) en de koolpalm (Cordyline australis) hebben een exotische uitstraling met mooie bladrozetten. Bij de Yucca kan het blad groen, geel of witbont zijn en bij de Cordyline groen of bruinrood. Perfect voor een naadloze overgang van zomer naar 'Indian summer'. 

Keuze assortiment 

De dadelpalm is verkrijgbaar in twee soorten: de P. canariensis met stug, opgaand blad en de P. roebelenii, met wat zachter en sierlijker gebogen blad. Verkrijgbaar in meerdere lengtes met slanke stammen, soms zelfs meerdere in een pot. 
De koolpalm heeft Cordyline australis als bekendste soort. De plant biedt een prachtige bladrozet en is verkrijgbaar in zowel kleine maatjes voor tussen perkplanten als grotere mate die mooi staan op het balkon en terras. Meest voorkomend zijn ‘Red Star’ (rood blad) en ‘Verde” (groen blad).
De Yucca is verkrijgbaar als winterharde Yucca flaccida, Y. gloriosa en Y. filamentosa. Alle drie hebben draaie, stugge bladrozetten waarvan de bladeren steeds anders zijn. In de zomer bloeien ze met een statige kaars. Yucca elephantipes wil vorstvrij overwinteren, het is vooral een kuipplant die ook prima als woonplant kan dienen. De Chinese windmolenpalm (Trachycarpus) kenmerkt zich door zijn waaiervormige bladeren. Deze soort komt voor in flinke maten waardoor hij prima geschikt is om terrassen en oprijlanen mee aan te kleden en is zelfs bestand is tegen vorst.

Tuinpalmen trivia 

  • Of er daadwerkelijk dadels aan de dadelpalm zullen groeien is de vraag, maar bij een lange mooie zomer is alles mogelijk. 
  • Palmen in de tuin zetten is de moderne variant van de palmhuizen die de aristocratie vroeger liet bouwen en biedt dezelfde chique botanische sfeer.
  • Bij de Romeinen was de palmtalk een symbool van Victoria (Nike), de godin van de overwinning. 
  • De Trachycarpus staat bekend als de meest winterharde palm. Eentje waar je dus in de tuin zomer en winter plezier aan kunt beleven.

Herkomst 

De geselecteerde tuinpalmen hebben heel verschillende roots. Midden- en Zuid-Amerika vormt de habitat van de Yucca, de Cordyline groeit in Nieuw-Zeeland en Australië. De Phoenix canariensis komt – de naam zegt het al – van de Canarische eilanden en de P. roebelenii uit Laos. En als laatste de Trachycarpus komt in het wild voor in het Verre Oosten.

Verzorgingstips tuinpalmen

  • Tuinpalmen staan graag op een warme plek, van halfschaduw tot volle zon. 
  • Laat de grond niet uitdrogen, tuinpalmen hebben vocht nodig. 
  • In het groeiseizoen eens per maand plantenvoeding geven.
  • Bij vorst tuinpalmen inpakken of vorstvrij laten overwinteren. 

Tuinplant van de maand

Tuinpalmen zijn Tuinplanten van september 2018. De 'Tuinplant van de maand’ is een initiatief van Bloemenbureau Holland. Maandelijks kiest het Bloemenbureau in samenwerking met vertegenwoordigers uit de sierteeltsector een plant met een geweldige uitstraling of bijzondere eigenschappen om extra onder de aandacht te brengen. De ene keer wordt een groene ster in het zonnetje gezet, de andere keer een onontdekte schat die meer bekendheid én een plek verdient in de tuin, op het terras of op het balkon. Omdat iedereen blij wordt van meer groen. 


Caryopteris

$
0
0
Caryopteris

De blauwe spirea bloeit lang met paarsblauwe bloemen en grijsgroen blad

Deze mooie, langdurig bloeiende heester heeft een Franse cultivarnaam: Caryopteris × clandonensis Grand Bleu® (‘de grote blauwe’), wordt iets hoger dan de soort (1 m in plaats van gemiddeld 75 cm), groeit breed uit en heeft tegenoverstaande, grijsachtig donkergroene, onregelmatig afgerond getande blaadjes (de bladonderzijden zijn echt grijs, de bovenzijden groener). Het is een plant uit de kruisingssoort Caryopteris × clandonensis die is ontstaan uit een kruising van de soort Caryopteris incana uit Japan, Korea en China met de soort Caryopteris mongholica uit Noord-China en Mongolië. Die afkomst heeft ervoor gezorgd dat Grand Bleu® beter winterhard is dan veel andere blauwe spirea´s of baardbloemen, zoals deze heesters ook wel worden genoemd. Het is een echte herfstbloeier die fantastisch rijk bloeit met losse schermen zoet geurende warm paarsblauwe bloemen. Ook de lange, ver naar voren uitstekende meeldraden zijn paarsblauw. Als je het blad kneust, komt er een heerlijke kruidige geur vrij. Deze plant vormt geen zaden, terwijl veel andere cultivars van C. × clandonensis dat wel doen. Een prachtig buitenbeentje dus, dat ook nog eens rijk bloeit en veel vlinders en andere insecten aantrekt.

De oudersoorten

Het Caryopteris incana groeit vrij sterk en kan in één jaar wel 1,5 m hoog worden. Caryopteris mongholica blijft juist kleiner: 60-90 cm hoog. De soort C. incana wordt in Europa al sinds 1844 – eerst als kuipplant – geteeld. Er zijn sindsdien diverse cultivars uit ontwikkeld, behalve blauwe, ook roze en wit bloeiende. Daarbij kan de winterhardheid sterk verschillen.  Clandonensis  mongholica werd in 1866 vanuit Mongolië in Europa geïntroduceerd. Deze soort is van nature goed winterhard, maar heeft moeite met de sterk wisselende winterse weersomstandigheden (opvriezen, dan weer dooien en weer bevriezen) in het West-Europese zeeklimaat. De echte soort – die wat eerder bloeit dan C. incana en C. × clandonensis wordt nauwelijks meer geteeld. Er zijn meer soorten, maar ook die worden nauwelijks geteeld.

De hybride Caryopteris × clandonensis werd bijna honderd jaar geleden in zijn eigen tuin (in Surrey) gevonden door Arthur Simmonds, de toenmalige secretaris van de Engelse Royal Horticultural Society (RHS). Hij was er toen al van overtuigd dat C. incana en C. mongholica de ouders waren. Maar dat werd pas definitief bevestigd door genetisch onderzoek in 2006. 

Iets over de naamgeving

De naamgeving van planten wordt steeds ingewikkelder doordat kwekers hun rechten op nieuw ontwikkelde planten willen beschermen. De ® achter de naam Grand Bleu® betekent dat voor deze plant het merkenrecht geldt. De naam Grand Bleu is geen wetenschappelijk erkende cultivarnaam, maar een geregistreerde merknaam.  Die merknaam is in bepaalde regio’s beschermd, het kweken van de plant niet. Een merknaam staat

 

niet tussen aanhalingstekens. Grand Bleu® wordt ook aangeboden onder de naam ‘Inoveris’PBR. Dat ‘Inoveris’ is de officiële cultivarnaam en deze staat – als de regels goed worden gevolgd – wel tussen aanhalingstekens. PBR staat voor Protected Breeders Rights. Die registratie geeft een veel bredere bescherming van de kwekersrechten. In dat geval heeft alleen de geregistreerde kweker het recht om over de vermeerdering (ook met toestemming aan derden) te beschikken.  De rechthebbende kweker van Grand Bleu/‘Inoveris’ is André Briant uit Frankrijk die deze cultivar in 1997 introduceerde en liet registreren.

Planten  en verzorging

Caryopteris × clandonensis Grand Bleu® groeit graag in voedzame, humusrijke grond. Die grond moet wel goed waterdoorlatend zijn – er mag geen water lang op de grond blijven staan – maar toch ook iets vochthoudend. Verbeter de grond eventueel door er bij het inplanten van je Grand Bleu® compost of tuinplantengrond doorheen te werken. Dat zorgt ook meteen voor een goede organische basisbemesting die je nog kunt aanvullen met gedroogde koemestkorrels of een andere langzaam en langdurig werkende meststof. GroenRijk heeft het voor je in voorraad. Je Grand Bleu® houdt van een zonnige tot licht beschaduwde plek in je tuin, maar plant hem wel zo dat hij beschut is tegen harde, koude wind. De plant bloeit in het najaar aan takken die in de maanden ervoor zijn gevormd. Snoei hem daarom ieder jaar aan het eind van de winter (maart) licht terug. Dan blijft hij mooi in vorm. Geef na het snoeien steeds een nieuwe organische basisbemesting. Grand Bleu® is redelijk winterhard, maar als er tijdens de winter een periode met strenge vorst wordt aangekondigd, is het goed om de plant (zeker van onderen) te beschermen met tuinvlies of iets dergelijks. Tijdens zomerse droge perioden is het aan te raden de plant wat extra water te geven. Maar als de planten goed zijn aangeslagen zijn ze redelijk droogteresistent. Grand Bleu® heeft weinig last van de vervuilde lucht in steden, langs snelwegen en in industriegebieden.

Andere cultivars

Vanuit Caryopteris × clandonensis is in de loop der tijd een hele reeks cultivars ontwikkeld met soms heel verschillende eigenschappen. In 2002 en 2007 werden er in totaal zes onderscheiden met een ‘Award of Garden Merit’ van de Britse RHS. Dat waren: ‘First Choice’, een compact opgaand groeiende heester met donkere roodachtige twijgen die heel donkerblauw bloeit; ‘Heavenly Baby’, een dwergvorm met zilvergrijs, scherpgetand blad en bleekblauwe bloemen; Hint of Gold (‘Lisaura’), groot, breed goudbont blad en middenblauwe bloemen; ‘Summer Sorbet’, grijsblauw, geelgerand blad en bleekblauwe bloemen; ‘Worcester Gold’, een bossige plant met geel blad en zachtblauwe bloemen; en als laatste ‘Arthur Simmonds’ met grijsgroen blad en middenblauwe bloemen met blauwachtig groene bloemkelken.

TIP

Wie eenmaal Caryopteris-bloemen heeft gezien, herkent ze daarna onmiddellijk. Ze worden soms ook als snijbloemen verkocht. Dan gaat het om blauwe, maar ook witte en zelfs roze bloeiende takken van cultivars van Caryopteris incana.

In kort bestek

Deze week exclusief bij GroenRijk: herfstbloeiende blauwe spirea’s (Caryopteris × clandonensis Grand Bleu®). Prachtige bladverliezende heesters, rijkbloeiend in nazomer en herfst, ca. 1 m hoog en breed. Voor een beschutte plek in zon en lichte schaduw en goed doorlatende grond. Wordt graag bezocht door vlinders en bijen. Een schitterende aanwinst voor de tuin.

Peperomia

$
0
0
Peperomia

Peperomia’s  zijn heel aantrekkelijke en makkelijke, trendy kamerplanten

Peperomia’s komen in alle tropische en subtropische streken van de wereld voor, maar het overgrote deel stamt uit Midden-Amerika en het noorden van Zuid-Amerika.  Peperomia’s hebben geen aparte, eigen, Nederlandse naam. Het zijn dus gewoon (op z’n Hollands) peperomia’s. De Duitsers noemen deze planten Zwergpfeffers (dwergpepers). Je kunt het ook niet over dé peperomia hebben, want er bestaan in de natuur ver over de 1000, misschien wel 1500 verschillende soorten die heel verschillende eigenschappen kunnen hebben. Daarvan bestaan ook weer de nodige cultivars. Het zijn bijna allemaal leuke, vrij kleine,’s winters groenblijvende, maar lang niet altijd alleen maar groen gekleurde, planten. Meestal worden ze niet hoger dan zo’n 30 cm. Ze hebben soms betrekkelijk dikke, stevige stengels en vlezige bladeren, soms ook dradige, hangende stengels. Bij sommige, wat minder vaak gekweekte soorten zitten daar heel merkwaardige, glasachtige, doorzichtige delen (de zogenaamde ‘raampjes’) in. Niet bij de cultivars die GroenRijk nu aanbiedt trouwens. Peperomia’s zijn voornamelijk epifyten, dus vaste planten die in de oerwouden op rottende, vermolmde houtresten en plekken met plantaardig afval groeien. Dat kan ook op nog levende planten en in boomkruinen zijn. Ze tasten de levende planten waarop ze groeien, niet aan. Het zijn dus geen parasieten. De meeste peperomia’s zijn in ons klimaat kasplanten die vrij hoge luchtvochtigheden nodig hebben, maar gelukkig zijn er uitzonderingen die het in de normale omstandigheden in huis prima doen. Dat zijn voornamelijk cultivars van twee soorten: Peperomia clusiifolia en Peperomia obtusifolia. En die heeft GroenRijk nu in diverse schitterende vormen, bladkleuren en bladmaten voor je klaar staan.

Familie van de pepers (de Piperaceae)

Of deze planten – of delen ervan – scherp kruidig smaken, weten we niet en dat gaan we ook maar niet proberen, maar familie van de bekende witte, zwarte, rode en tal van andere pepersoorten die we in de keuken gebruiken (Piper) zijn ze wel. Piper en Peperomia zijn zelfs de enige twee geslachten binnen de familie van de Piperaceae (van ‘pippali’, het oeroude Sanskriet-woord voor ‘lange pepers’). De meeste peperomia’s zijn van het vlezige type met vrij dikke, ovale tot hartvormige blaadjes die glad of gekreukt kunnen zijn, groen en gestreept, gemarmerd of gevlekt. De bladkleuren kunnen ook sterk variëren: van bleekgroen tot donkergroen, maar ook felgroen, rood, geel en grijs komen voor. Bij sommige zijn de bladstelen rood. Bij de typen met hartvormig blad zit de steelaanhechting vaak iets uit het midden van het blad. Hoewel ze vooral als bladplanten worden gezien, is de bloei ook heel apart en prachtig om te zien. Ze vormen smalle, slangachtige, conische bloeikolven die zonder schutbladen boven de bladeren uitsteken. Iedere bloeikolf is bezet met honderden minieme bloempjes. Meestal zijn ze gelig wit tot geel en zelfs bruin. Bijzonder en mooi!

Een speciale selectie om uit te kiezen

GroenRijk heeft speciaal nu een prachtige selectie peperomia’s voor je. Het gaat dus om cultivars van de soorten Peperomia clusiifolia en P. obtusifolia. Peperomia clusiifolia is een vaste plant uit het

Caribisch gebied (West-Indië). De soort Peperomia obtusifolia komt in allerlei vormen voor in tropisch Zuid-Amerika, Midden-Amerika, naar het noorden toe tot in Mexico en ook in het Caribisch gebied. Het zijn allemaal opgaand groeiende, sterke vaste planten met stevige stelen en heel mooi blad. GroenRijk biedt nu een aantal selecties aan die gekweekt zijn in potten van l2 cm doorsnee. De gezondheid straalt ervan af. En – heel belangrijk – ze zijn groenblijvend, dus het hele jaar door mooi.

Er staan rassen voor je klaar met relatief groot, vlezig, volgroen, glad en glanzend blad, soms met een vage nerftekening, andere rassen zijn groen en kleinbladig (heel mooi!) of fraai getekend grijs met rode bladonderzijden. Het zijn inmiddels zeer trendy planten die helemaal passen bij de rustieke of zelfs industriële, onopgesmukte woonsfeer van nu, maar ook in een klassiek interieur. Er zijn liefhebbers die er hele collecties van aanleggen en constant op zoek zijn naar nog meer soorten en cultivars.

De verzorging

Al deze planten groeien binnenshuis makkelijk en vragen weinig zorg. Je kunt de planten in hun sierpotten – dus zoals je ze koopt – direct op een lichte plek zetten, maar liever niet in fel zonlicht. Dus niet pal achter een raam op het zuiden. Maar hoe lichter de plek, des te sprekender de bladkleuren zich ontwikkelen. Dat geldt vooral voor de bonte cultivars. Wat water geven betreft: matig gieten. Doe dat zo: geef steeds opnieuw water als de potgrond droog aanvoelt. De planten verdragen tijdelijke droogte, maar als het te lang duurt kunnen ze hun blad verliezen. Geef eens per maand wat vloeibare plantenvoeding in het gietwater (kies voeding voor bladplanten). Mocht je je peperomia’s willen overpotten, doe dat dan liefst in het voorjaar (als de groei weer begint). Herplant ze in gewone, iets zandige, goed doorlatende potgrond. Peperomia’s vinden het niet erg als ze een beetje nauw in hun pot komen te staan doordat de wortels verder uitgroeien. Dus je hoeft ze niet zo snel te verpotten. Er zijn liefhebbers die de – naar ons idee ook heel aardige – bloeikolven wegknippen omdat ze vooral van de bladeren willen genieten.

TIP

Peperomia’s zijn tropische planten. Ze verdragen geen lagere temperaturen dan ca. 13 °C. Gewone kamertemperaturen zijn prima. Als het erg warm en droog is in de kamer, is zo nu en dan even besproeien prima.

In kort bestek

GroenRijk biedt deze week een bijzondere selectie Peperomia’s aan: kleine kamerplanten met blijvend, vlezig, groen of roodbont blad uit (oorspronkelijk) vooral tropisch Midden- en Zuid-Amerika. Ze zijn heel makkelijk te verzorgen, passen in de meest trendy tot zelfs klassieke interieurs, vragen weinig en geven veel. Hoewel het altijdgroene bladplanten zijn, kunnen ze ook heel verrassend bloeien. Prachtplanten om heel lang plezier van te hebben.

Blauwvaren

$
0
0
Blauwvaren

Deze sterke varen staat liefst in lichte schaduw

Van het varengeslacht Phlebodium bestaan zeker tien soorten, waarvan Phlebodium aureum de bekendste is. De kweekvorm ‘Blue Star’ waar het hier over gaat, hoort daar ook bij. De oorspronkelijke soort vormt langgesteelde, diep ingesneden bladeren met een blauwachtig waas. ‘Blue Star’ doet dat ook, maar daarbij zijn de prachtige, enigszins golvende bladeren wat meer grijsblauw. De Nederlandse naam is ‘zinkvaren’, maar de plant wordt ook wel  ‘blauwvaren’ genoemd (naar de Engelse naam ‘Blue Fern’). Als de planten volwassen zijn kunnen ze ca. 1 m hoog worden, maar het kan lang duren voor ze die maat bereikt hebben. ‘Blue Star’ blijft bovendien wat kleiner dan de wilde soort. GroenRijk heeft nu mooi uitgegroeide exemplaren in royale potten van 17 cm doorsnee voor je klaar staan.

Zinkvaren ‘Blue Star’ is in feite een epifyt. Dat de betekent dat de soort in het wild op de takken in de kronen van bomen leeft. Ze wortelen dus niet in de volle grond. Ze zijn te vinden van de vochtige tropische wouden van Midden-Amerika tot in de enorme moerasbossen (‘the Everglades’) in Florida, USA. Ook op Shri-Lanka zijn ze inmiddels ingeburgerd. Vanwege hun bijzondere leefwijze hebben ze speciale wortels die vooral bedoeld zijn om zich aan de takken te hechten, maar toch ook  om voedsel door op te nemen. Die wortels (rizomen) mag je nooit met grond bedekken. Ze kruipen, ook  in de pot waar de plant in groeit, altijd bovengronds en zijn bezet met goudbruine schubben. Die kleuraanduiding zit ook in de soortnaam (‘aureum’ betekent ‘goudkleurig’). Maar ook de ronde sporenhoopjes die aan de bladeren verschijnen zijn goudgeel. Varens bloeien niet en vormen dus ook geen zaden, wel sporen. Sporenplanten bestonden al lang voordat er bloeiende planten waren. Uit de sporen ontstaan op een ingewikkelde manier nieuwe exemplaren. Het naamdeel ‘phlebo’ in de soortnaam betekent ‘behaard’. Het is onduidelijk waar dat op slaat. Zinkvarens behoren tot de familie van de eikvarenachtigen (Polypodiaceae).

Liefst wat schaduw

‘Blue Star’ past zich gemakkelijk aan allerlei omstandigheden aan, maar houdt niet van fel zonlicht. Zet deze plant dus nooit in de volle zon, maar wel licht tot in lichte schaduw. Afwisselend licht en wat meer schaduw is ook prima. Denk maar aan de manier waarop de zon gedurende de loop van de dag steeds weer anders door het bladerdek in de kroon van een boom schijnt. Dan wordt en blijft de bladkleur het mooiste.

Ook mag de temperatuur op de plek waar je hem zet niet te laag zijn. Het hele jaar door normale kamertemperaturen is prima, maar zorg dat ook ’s winters de nachttemperatuur niet beneden 16 °C komt.

Water geven

Geef tijdens de groeiperiode (’s zomers) royaal water, maar zorg dat je een teveel aan doorsijpelend water kunt afgieten. ‘Blue Star’ verdraagt geen stagnerend water. Een pot met onderschotel is daarom het handigst om hem in te laten groeien. Geef nooit water in het hart van de plant, dat kan dan kaal worden en dat zou jammer zijn. Giet dus aan de zijkant van de pot op de potgrond met zacht (onthard of regen-)water op kamertemperatuur. Is het water te koud of krijgt de plant te veel water, dan kan dat bladverbruining tot gevolg hebben. Overigens zal dat niet zo gauw gebeuren, want zinkvaren ‘Blue Star’ is een sterke plant, maar we moeten de kans erop hier natuurlijk wel noemen. ’s Winters minder water geven. Tussen maart en september kun je (in een lage dosering) eens in de veertien dagen wat plantenvoeding (voor groene planten) in het gietwater doen. Het is ook goed om het blad zo nu en dan te besproeien met zacht water uit een nevelspuit. De plant houdt van een hoge luchtvochtigheid, maar verdraagt ook wat drogere lucht. GroenRijk heeft alles wat je nodig zou kunnen hebben om zacht water te maken of water te vernevelen, voor je in voorraad.

Verpotten

Als je je ‘Blue Star’ wilt verpotten, kun je dat het beste in het voorjaar doen. Zet hem dan in een wat grotere pot, gebruik normale potgrond of orchideeëngrond en zorg dat je de beschubde wortels niet met grond bedekt.

Ze zuiveren de lucht (Air So Pure)

Alle zinkvarens zijn Air So Pure-planten. Ze halen schadelijke deeltjes of gassen uit de lucht die ze via hun bladeren inademen en vervolgens opslaan of ze breken die stofjes en gassen af tot onschadelijke, herbruikbare stoffen. Dat laatste gebeurt bijv. met koolstofdioxide (CO2). Dat is trouwens echte groeistof voor planten en ze geven er (via het blad uitgeademde) zuurstof voor terug. Deze planten zijn dus ideaal om de lucht in je living of op je werkplek te helpen zuiveren. Mooi, sfeervol en nuttig tegelijk!

TIP: Andere soorten Phlebodium worden nauwelijks gekweekt. Maar er zijn wel ook andere cultivars dan ‘Blue Star’. ‘Mandaianum’ blijft vrij klein (75 cm) en heeft gegolfde bladranden, ‘Cristatum’ heeft gekrulde bladtoppen. Leuk om mee te combineren!

In kort bestek

De decoratieve zinkvaren ‘Blue Star’ (Phlebodium aureum ‘Blue Star’) heeft schitterend, stijlvol, zacht golvend, grijsblauw, blijvend blad, groeit graag in lichte schaduw en zuivert de lucht. Ideaal en zeer sfeervol in je living en op je werkplek. Stelt weinig eisen. Eenvoudig te verzorgen. De soort stamt uit de boomkronen van de Midden-Amerikaanse regenwouden en de moerasbossen  in Florida.

Philodendron

$
0
0
Philodendron

De Philodendron xanadu is een geheimzinnige, unieke bladplant met een tropische achtergrond

Het is nog steeds niet helemaal zeker of Philodendron xanadu een echte soort uit de tropische regenwouden van Brazilië is, of een hybride of spontane cultivar die toevallig ergens – gesuggereerd wordt: Australië – op een kwekerij is aangetroffen. In dat geval zou de naam Philodendron ‘Xanadu’ moeten zijn: een cultivar met onbekende ouders. We houden het maar op een herkomst uit het Zuid-Amerikaanse oerwoud. Een heel bijzondere plant is het zeker. Duidelijk een Philodendron, maar geen echte klimmer, zoals de meeste andere Philodendron´s. Die klimmen in bomen omhoog naar het licht. Ze hechten zich met luchtwortels vast aan stammen en takken. Nee, Philodendron xanadu vormt geen opvallende luchtwortels, maar is een compact en langzaam groeiende plant die op de lange duur heel bijzondere, prachtig getekende, wittig geel met bruinrode, kronkelige stammetjes gaat vormen. Die tekening ontstaat door de lidtekens van de afvallende, oude bladeren en doet aan de tekening van een giraffenhals denken. De nieuwe bladeren verschijnen dan uit de top van de stammetjes. Bij jonge planten – zoals GroenRijk nu aanbiedt – is van die stammetjes nog geen sprake. Daarbij lijken de bladeren nog uit de wortelbasis van de plant te komen. Ze staan dicht op elkaar aan lange stelen en zijn in dit jeugdstadium van de plant nog min of meer onregelmatig lancetvormig. Dat verandert spectaculair naarmate de plant ouder wordt. De grondvorm blijft dan wel lancetvormig, maar de groene bladschijf wordt steeds dieper ingesneden. Zo diep dat de insnijdingen bijna tot de middennerf reiken. Het lijkt dan een totaal andere plant te worden. Wel heel mooi trouwens, want bij oudere planten worden ook de stengels en vaak zelfs de bladnerven diep rood. Maar ook de jonge vorm is al prachtig met de dichte bos volgroene, glanzende, leerachtige bladeren die samen een wat afgeplatte koepel vormen.

Philodendron xanadu wordt op den duur breder dan hoog. De hoogte zal uiteindelijk 100-120 cm zijn – maar dat duurt jaren  – en de breedte waarschijnlijk 150 cm. Een forse plant die bovendien wintergroen is en dus het hele jaar door zijn karakter behoudt.  Als designplant echt geweldig in een eigentijds –, retro- of vintage-interieur!

De verzorging

Philodendron xanadu is vanwege zijn afkomst – of die van zijn ouders – zeer geschikt voor condities zoals die in een tropisch oerwoud heersen. Zet hem liefst op een lichte plek, maar heel lichte schaduw verdraagt hij ook. Zo lang hij maar niet de hele dag in fel zonlicht staat en de lucht niet te droog wordt, vindt hij het prima en zal hij zijn weelderige blad blijven vormen. Als het blad slap gaat hangen en een gelige gloed krijgt, staat de plant te zonnig. Geef steeds water in de pot als de grond wat droger begint aan te voelen. Je kunt hem het beste op een pot met onderschotel zetten, zodat overtollig water door de drainagegaten uit de pot in de schotel kan lopen en daar weer zal verdampen. Dat helpt bovendien de luchtvochtigheid rond de plant wat hoger te houden. Er mag in ieder geval geen water lang bij de wortels in de pot blijven staan. De wortels kunnen anders gaan rotten. Als je voortdurend te veel water geeft, merk je dat aan het vergelen of verbruinen van de bladranden,  Geef ’s zomers wat meer water dan ’s winters omdat de temperaturen dan wat hoger zijn (en de verdamping wat sterker). Geef tijdens de groeiperiode eenmaal per maand vloeibare plantenvoeding voor bladplanten in het gietwater. Tijdens de winter is je plant min of meer in rust en hoef je geen voeding te geven. Geef de juiste dosering (aangegeven op de verpakking), zeker niet te veel! Zo nu en dan zacht water over de bladeren vernevelen is ook heel goed. De grond waarin hij staat moet aan de zure kant tot pH-neutraal (pH 7) zijn. Je begrijpt dat deze plant geen vorst en zelfs geen temperaturen lager dan ca. 10 °C verdraagt. Normale kamertempe-raturen van 18-22 °C zijn prima. De plant kan bloeien, maar dat gebeurt uiterst zelden. In de literatuur wordt vermeld dat er crèmekleurige kolfvormige bloeiwijzen kunnen ontstaan. Snoei is niet nodig of gewenst, maar lelijk geworden oude bladeren mag je wegknippen. Verpot je Philodendron xanadu pas als de wortels de pot helemaal vullen. De plant groeit langzaam, dus je hoeft echt niet ieder voorjaar te verpotten. Zet de wortelkluit als je verpot in een iets grotere pot en gebruik normale standaard potgrond, liefst gemengd met wat turf of bladaarde of gebruik potgrond voor azalea’s of Anthurium’s. GroenRijk heeft de juiste soorten voor je in voorraad.

Over het geslacht Philodendron

Dit grote plantengeslacht telt meer dan 500 soorten die allemaal in tropische gebieden – met name in Zuid-Amerika – voorkomen. Philodendron behoort tot de aronskelkfamilie (Araceae). Het overgrote deel van alle soorten Philodendron klimt met behulp van luchtwortels in bomen en grote struiken. Via die luchtwortels kunnen ze een beetje voedsel opnemen, het meeste voedsel halen de planten via hun wortels uit de grond. Veel van die soorten worden aan klimsteunen of mosstokken geleid ook als kamerplanten toegepast. Alle Philodendron’s zijn  overigens licht giftig. Zorg dat kleine kinderen niet van de bladeren kunnen eten. Het aantal niet-klimmende Philodendron-soorten, zoals Philoden-dron xanadu, is heel klein. Enkele daarvan – die mogelijk nauw verwant zijn aan Philodendron xanadu – zijn Philodendron bipinnatifidum uit Zuidoost-Brazilië, een wat grotere soort die ook die stammetjes vormt, maar de donkergroene bladeren zijn eerst hartvormig en weinig ingesneden, maar ook dat verandert met de leeftijd. Alleen niet zo spectaculair als bij Philodendron xanadu. Een tweede, ook enigszins gelijkende, ook niet-klimmende soort is de soms nog grotere Philodendron selloum die tot wel 1 m lange, enorme bladeren vormt die bij wat oudere planten ook diep ingesneden zijn, maar daarbij doorschijnende vlekken vertonen. Ook deze soort vormt van die stammetjes. Er zijn overigens bronnen die aangeven dat Ph. selloum ook een Ph. bipinatifidum zou zijn. De juiste naamgeving blijft lastig bij deze planten. Maar in feite doet dat er weinig toe. Ze zijn prachtig, kunnen heel oud worden en zijn vooral bedoeld om ervan te genieten. Met Philodendron xanadu heb je nu de kans!

TIP: Een van de grootste voordelen van Philodendron xanadu is de compacte, volle groeivorm. De bladeren staan aan niet te lange stelen en groeien dicht bij elkaar.

In kort bestek

Nu bij GroenRijk: Philodendron xanadu, een niet-klimmende Philodendron met een dichte bos prachtig, leerachtig, volgroen blad dat naarmate de plant ouder wordt, steeds dieper ingesneden raakt. De plant vormt dan ook opvallende stammetjes met een tekening die aan een giraffenhals doet denken. Heel bijzonder en ideaal voor in huis, want hij houdt van een lichte tot licht beschaduwde standplaats. Op den duur max. ca. 1 m hoog. Makkelijk te verzorgen! 

Woonplant van de maand oktober: Groene dierenvrienden

$
0
0
Woonplant van de maand oktober: Groene dierenvrienden

Het verhaal van Groene dierenvrienden

Speciaal voor baasjes van honden, katten, konijnen en vogels die wel eens een groen blaadje lusten hebben we vijf diervriendelijke planten geselecteerd voor oktober. Chlorophytum (graslelie), Cyperus (parapluplant), Hordeum (kattengras), Beaucarnea (olifantenpoot) of Bambusa (bamboe) zijn allemaal mooi om te zien - ook voor wie geen huisdieren heeft - en veilig voor viervoeters en vogels. 

De selectie Groene dierenvrienden heeft een internationaal karakter. Chlorophytum komt uit zuidelijk Afrika, Beaucarnea (ook wel Nolina genoemd) komt in het wild voor in Texas, Californië en Mexico waar hij wel 5-6 meter hoog kan worden. Cyperus groeit aan de oevers van de Nijl in Egypte. C. alternifolius, het parapluplantje is inheems op Madagaskar. Bamboe komt oorspronkelijk uit China en kattengras is eigenlijk gerst (Hordeum) uit het Midden-Oosten.

Cyperus: de soort 'alternifolius' is heel bekend, maar ook cultivar 'Zumula' is heel geschikt als groene dierenvriend. 

Beaucarnea heeft een stevige stam met mooie teruggebogen bladeren. De jonge soort die nog slechts over een knol beschikt, wordt Nolina genoemd. Stam en knol zijn bestand tegen katten die er een krabpaal in zien, poezen vinden het blad vaak onweerstaanbaar.  

Chlorophytum comosum, met zijn sprieterige bonte bladeren, kent enkele cultivars die in detail van bladkleur enigszins verschillen. De meest voorkomende is ‘Variegatum’. Comosum betekent gekuifd en verwijst naar de kuifjes die aan de uitlopers van de plant zitten.  

Bamboe voor de huiskamer is meestal Bambusa vulgare, met stevige gele hengelstokken waaraan de bamboeblaadjes groeien. Hordeum (kattegras) is een miniveldje gerst in een potje, bak of schaal. Het groeit compact omhoog,  biedt (binnen)katten foliumzuur en ziet eruit als een grappig diepgroen hoog gazon, 

Verzorgingstips

Alle Groene dierenvrienden staan graag op een plek van licht tot halfschaduw, zonder volle zon. De planten hebben een grote vochtbehoefte, de kluit mag niet droogvallen. Eens per maand een beetje plantenvoeding geven houdt de planten sterk en gezond.  Heeft een poes of hond een al te innige band met een plant ontwikkeld, dan kunnen beschadigde bladeren worden weggeknipt, de plant laat vanzelf weer nieuwe verschijnen

Tuinplant van de maand oktober: Vuurdoorn

$
0
0
Tuinplant van de maand oktober: Vuurdoorn

Vuurdoorn: Tuinplant van de maand oktober 

De gloed van het najaar: de vuurdoorn 
De Vuurdoorn (wetenschappelijke naam: Pyracantha) is een struik met vlammende bessen in het najaar en groene blaadjes in de winter en het vroege voorjaar. In mei en juni bloeit de plant met heel veel crèmekleurige bloemen, zodat de struik jaarrond schoonheid in de tuin biedt. De vuurdoorn groeit graag tegen een muur of een rekje en is ook geschikt als haagplant. Het is een spectaculaire blikvanger die een hele muur kan laten gloeien met de kleur van de bessen met een rijk kleurenscala in rode, gele, en oranje bessen. De meest voorkomende cultivars zijn 'Soleil d'Or' (geel), 'Red Column' (rood), 'Orange Charmer' (oranjerood), 'Orange Glow' (oranje).

Vuurdoorn trivia

• De bessen van de vuurdoorn zijn niet erg geliefd bij vogels, waardoor ze lang aan de plant blijven zitten, tot in de winter aan toe. Pas wanneer er echt voedselschaarste onder vogels ontstaat, eten met name merels en lijsters de bessen alsnog.
• De stevige doorns maken van de vuurdoorn geen aaibare plant, al verschansen met name kleine zangvogels zich graag in de struik voor een nestje omdat de doorns hen beschermen tegen katten. 
• De doorns vormen eveneens natuurlijke bescherming tegen inbrekers en vandalen. Het is niet erg aantrekkelijk om via deze plant bijvoorbeeld bij een raam of over een schutting te komen. 

Herkomst 

De vuurdoorn hoort bij de rozenfamilie, wat de aanwezigheid van stekels verklaart en is naaste familie van de doornloze Cotoneaster. De tuinplant groeit van Zuidoost-Europa tot Zuidoost Azië en is al sinds de zestiende eeuw in cultuur. Hij wordt veel gebruikt in tuinen en parken als kleurrijke bes-heester, omdat hij met betrekkelijk weinig onderhoud heel lang meegaat. 

Verzorgingstips

• De vuurdoorn gedijt zowel in de schaduw als in halfschaduw en volle zon.
• Zorg voor rijke, goed doorlatende grond. 
• Jonge vuurdoorns en vuurdoorns die als kuipplant worden ingezet regelmatig water geven. Oudere vuurdoorns in de volle grond kunnen beter tegen droogte door hun breed vertakte wortelstelsel.
• De plant kan 4-5 meter hoog worden en behoorlijk verwilderen, het beste moment om terug te snoeien is aan het einde van de winter. Dit bevordert de bloei én de vorming van bessen.

Bosviooltjes zijn zeer rijk bloeiende vaste planten

$
0
0
Bosviooltjes zijn zeer rijk bloeiende vaste planten

Deze week krijgen de bosviooltjes of hoornviooltjes bij GroenRijk volop aandacht. Ze zijn er nu volop bloeiend in allerlei kleuren en reeksen kweekvormen. Het zijn wel allemaal planten uit de bekende Viola Cornuta Groep. Dat zijn de violen met de zogenaamde hoorntjes: achter uit de bloemen steken uitgroeisels die ‘pieken’ of  ‘horens’ worden genoemd. Waar die voor dienen is niet helemaal duidelijk. Je herkent er deze violen onmiddellijk aan. Hoornviolen worden ook wel bosviolen of mini’s genoemd. Maar je kunt ook de term mini-bosviolen tegenkomen. Dat zijn niet de al genoemde mini’s, maar hoornviooltjes in een nog kleinere vorm: de zogenaamde micro’s. Die zijn in alle delen (ook de bloemen)  nog kleiner dan de mini’s of bosviolen. Maar dan zijn we er wat naamgevingen betreft nog niet helemaal, want er zijn ook violen die de officiële naam bosviolen dragen die in het wild in het bos groeien (zeldzaam ook in Nederland en België) en niet tot de hoornviooltjes behoren. Dat zijn dus de echte bosviolen! Laten we het er maar op houden dat je deze week bij GroenRijk je liefde voor violen helemaal kunt uitleven en dan speciaal met de prachtige, lieflijke, sterke, rijkbloeiende gehoornde exemplaren. Ze wachten op je!

Groen blijvende vaste planten

De soort waar alle gekweekte hoornviooljes in ieder geval (vaak deels) van afstammen – Viola cornuta – komt oorspronkelijk uit de schaduwrijke bossen van de Pyreneeën – het berggebied op de grens van Spanje en Portugal dat een enorm rijke en heel bijzondere flora kent. Hoornviooltjes zijn bosplanten en je kent de wisselende schaduw die in een bos heerst (‘dappled shade’ noemen de Engelsen dat: vlekkerige schaduw). Zo’n situatie hebben ook de hoornviooltjes het liefst. Dus niet de hele dag volle zon.De bosviolen die GroenRijk nu aanbiedt zijn in feite groen blijvende, tamelijk kort levende, soms als tweejarig beschouwde vaste planten. Ze worden bijna altijd op kleur verkocht, dus serie- en cultivarnamen (rasnamen) zijn vaak minder belangrijk, hoewel er genoeg benaamde cultivars zijn. Bijvoorbeeld het beroemde hoornviooltje ‘Molly Sanderson’ dat vanwege de donkere kleur ook wel ‘het zwarte viooltje’ wordt genoemd.  De hoornviooltjes die GroenRijk nu voor je heeft, bloeien maandenlang en kunnen heel goed tegen wat slechter weer. Het enige waar ze echt een hekel aan  hebben, is te lang ‘natte voeten’. Dus zorg voor goede drainage op de plek waar ze staan of in de bak, pot of schaal waarin je ze hebt geplant.

Je kunt ze zelfs binnen zetten

Dat kan inderdaad, maar ook dan: zet  ze niet in direct, fel zonlicht. En vergeet niet water te geven. Geef dat  bij planten in een pot of bak – binnen of buiten maakt niet uit – zeker eens per week en meng dan ook wat vloeibare plantenvoeding door het gietwater. Als het binnen nogal warm is, zul je vaker water moeten geven De planten worden ongeveer 15 cm hoog en ze hebben hartvormige blaadjes met gekartelde randen. De kleine, eetbare bloemen verschijnen daar in een reeks van kleuren bovenuit. Als je de uitgebloeide bloempjes regelmatig wegknipt, bloeien ze extra lang door. Je kunt ze ook overhouden. Een paar graden vorst kunnen ze wel hebben, maar wordt het buiten veel kouder en ze groeien in een pot of bak, dan kun je ze beter tijdelijk even vorstvrij, maar wel koel in je huis, schuur of garage zetten. Je kunt ze dan in het voorjaar – vanaf eind april –  buiten uitplanten (als er geen kans op nachtvorst meer is). Maar doe dat eerst alleen overdag bij mooi weer om ze aan het ‘buitenleven’ te laten wennen. ‘Afharden’ heet dat. Als je dat een paar dagen achter elkaar hebt gedaan, kunnen ze definitief buiten blijven. Je kunt ze dan ook in de volle grond van je tuin planten. Je zult dan alleen merken dat ze niet meer in de herfst, maar van mei tot september bloeien. De bloeiperiode die ze nu hebben, is door de kwekers zo geregeld. Dat is echte kwekerskunst.

Het enige echte bosviooltje

Het echte bosviooltje dat we hierboven al noemden, Viola silvestris, komt voor in de loofbossen van Denemarken in Europa tot Algerije in Noord-Afrika en naar het oosten toe in gematigd Azië tot in Japan. De plant bloeit in april roodachtig blauw en heeft langwerpig-hartvormige blaadjes. Vroeger was de wetenschappelijke naam Viola silvatica (ook: V. reichenbachiana) en hoorde er een nu apart benoemde soort bij die wat lichter blauw bloeit en iets bredere, hartvormige blaadjes (precies schoppen-aas uit het kaartspel) heeft, maar er verder sprekend op lijkt. Dat is de nu dus apart benaamde soort Viola riviniana (het bleeksporig bosviooltje) die alleen in Europa voorkomt, maar wel van Lapland tot de Middellandse Zee. De oude Grieken noemden alle viooltjes ‘ion’ en daar waren sommige Romeinse schrijvers weer van in de war, omdat ze dachten dat het om irissen ging. Rond viooltjes is er kennelijk altijd al verwarring geweest.

TIP: De bloemen van hoornviooltjes worden graag als kleurrijke garnering bij allerlei gerechten toegepast. Bijvoorbeeld over salades gestrooid zijn ze prachtig. Die bloempjes hoef je dan niet op de rand van je bord te leggen, want je kunt ze echt eten. Ze smaken heel lekker. Een beetje friszoet.

In kort bestek

Bosviolen (Viola Cornuta Groep) zijn vrolijke, kleinbloemige kweekvormen van het hoornviooltje. Iedereen kent ze en houdt van ze. Ze bloeien van september tot in december zowel binnen als buiten in tal van kleuren. Ze verdragen lichte vorst en vragen alleen wat water en voeding. Ideale, makkelijke planten voor potten, bakken, schalen en volle grond om nu heerlijk de herfst mee op te fleuren. Nu bij GroenRijk! 


Lepelplant

$
0
0
Lepelplant

De Spathiphyllum ‘Sweet Silvio’ is een geweldig dankbare kamerplant

Het geslacht Spathiphyllum omvat soorten uit het tropische Midden- en Zuid-Amerika, Indonesië, de Filippijnen enz. In Engelstalige landen worden ze ‘Peace Lily’ (Vredeslelie) genoemd. Een veel mooiere naam dan het Nederlandse ‘Lepelplant’. Het zijn overduidelijk aronskelkachtige vaste of meerjarige planten (Araceae) waarmee door veel kwekers in de Oude en de Nieuwe Wereld uitgebreid is gekruist. Vandaar dat de meeste aangeboden planten hybriden zijn waarvan de herkomst moeilijk is te achterhalen. Dat geldt ook voor de lepelplant die GroenRijk deze week heel aantrekkelijk in grote 14 cm-kweekpotten aanbiedt: Spathiphyllum ‘Sweet Silvio’. De grote bladeren en  bloemen laten vermoeden dat een van zijn voorouders de soort S. floribundum uit Columbia geweest zal zijn. In de natuur van zijn vaderland groeit die soort in de wisselende schaduw en het geheimzinnige, groene licht van het tropische oerwoud. Het zijn bodemplanten, dus planten die in de vochtige grond onder het bladerdak van de woudreuzen groeien.

Lepelplanten (Spathipyllum’s) zijn daardoor ideale planten voor een licht beschaduwde plek in huis. Zet ze nooit in direct, fel zonlicht. De plant kan je huis dan jarenlang sieren. Deze groenblijvende plant zal ieder jaar opnieuw bloeien met grote ‘bloemen’ die bestaan uit een crèmewitte kolf (spadix), wat de eigenlijke bloeiwijze is, met daarachter een groot, wit, gepunt eivormig schutblad. Op de spadix zit een groot aantal, heel kleine bloempjes, eigenlijk is het een bloeiaar, een stengel met een heleboel bloempjes. Deze ‘bloem’constructie is een kenmerk van alle aronskelkachtige planten. Je koopt je ‘Sweet Silvio’ nu rijk bloeiend met minstens vijf bloemen.

Ze zuiveren de lucht (Air So Pure-planten)

Spathiphyllum’s zuiveren de lucht door er allerlei gevaarlijke stoffen en gassen uit te filteren. Denk aan methyl, benzeen, aceton, tolueen, ammoniak enz. Deze en andere stoffen (ook CO2) worden via de huidmondjes in de bladeren opgenomen of ze worden in de waslaag van de bladeren en bloemen afgevangen en afgebroken tot voor ons onschadelijke stoffen of voedingsstoffen. Ideaal voor in huis en op een werkplek. Ook in de lucht zwevende schimmelsporen worden door deze planten opgenomen. In NASA-onderzoek  wordt vermeld dat in badkamers waar Air So Pure-planten staan (dus ook Spathiphyllum’s), tot 60% minder schimmelsporen worden aangetroffen.

Verzorging

Spathiphyllum ‘Sweet Silvio’ kan absoluut niet tegen vorst. Je kunt deze plant zelfs beter niet blootstellen aan temperaturen onder 15 °C, anders krijgt hij het echt koud. Gewone kamertemperaturen zijn prima, maar zorg bij wat hogere temperaturen wel dat de lucht rond de plant voldoende vochtig is. Besproei het blad regelmatig. In onze centraal verwarmde huizen kan de lucht vooral ’s winters erg droog zijn. De plant reageert daarop door verbruinen van de bladpunten. Een goede methode om de luchtvochtigheid bij de plant te verhogen, is de ‘eiland’methode: zet de pot waar ‘Sweet Silvio’ in staat op een met grind gevulde schaal die je steeds met water vult dat vervolgens verdampt. Zorg ook dat de potkluit (de grond rond de wortels) nooit uitdroogt. Geef zeker twee keer per week water. Doe daar in de groeiperiode eens per veertien dagen wat vloeibare plantenvoeding doorheen (in de periode oktober-februari eens per maand, want dat is de rustperiode van de plant; dan ook minder water geven). Als er in februari-maart nieuwe uitlopers verschijnen kun je weer meer voeding en water gaan geven. Bij goede verzorging zal de plant dan steeds opnieuw gaan bloeien. Uitgebloeide bloemen kun je met steel en al weghalen. Als je hem koopt zal hij 65-70 cm hoog zijn. Op den duur kan hij 90 cm hoog worden.

Verpotten

Deze lepelplanten groeien langzaam, waarbij de wortelkluit in omvang toeneemt. De plant die je nu bij GroenRijk koopt staat in een pot met een doorsnee van 14 cm. Daar zal hij na verloop van tijd uit groeien. Dan moet je hem in een grotere pot verpotten. Doe dat in het voorjaar als de nieuwe groei begint. Verpot hem dan in anthuriumaarde. Dat is een speciaal luchtig potgrondmengsel dat je ook bij GroenRijk kunt kopen.

‘Sweet Silvio’ heeft broers en zussen

Deze Spathiphyllum is er een uit een hele ‘Sweet’-serie met geweldige eigenschappen: sterke, goed groeiende planten die allemaal rijk en wit bloeien, maar onderling kleine verschillen in blad- en bloemvorm vertonen. Behalve ‘Sweet Silvio’ zijn er ook o.a. ‘Sweet Chico’, ‘Sweet Lauretta’, ‘Sweet Pablo’, ‘Sweet Silvana’ enz.  

TIP
Je Spathiphyllum ‘Sweet Silvio’ kan vanaf half mei tot eind september ook buiten staan. Zet hem in zijn pot dan wel op een beschutte, licht beschaduwde plek. Als de temperatuur (vooral ’s nachts) onder de 15 °C kan zakken, moet je hem tijdelijk binnen zetten. Voorkom ook een plotselinge temperatuurschok. Dus zet hem niet plotseling in (buiten)lucht van bijv. 17 °C, als hij uit een kamertemperatuur van 22 °C komt. Daar houdt hij niet van. Zorg ook dat je de plant goed verpakt vervoert/meeneemt als je hem koopt op een dag met een lage buitentemperatuur.

In kort bestek

De lepelplant Spathiphyllum ‘Sweet Silvio’ is een sterke, aronskelkachtige kamerplant met aantrekkelijke, forse, glanzende bladeren en witte bloemen waar je jarenlang plezier van kunt hebben. Deze makkelijk te verzorgen tropische plant houdt van lichte schaduw en iets vochtige lucht. Prachtig als alleenstaande designplant of samen met andere bladplanten. Extra eigenschap: Spathiphyllum’s zuiveren de lucht in huis en op je werkplek.

Ficus Ginseng

$
0
0
Ficus Ginseng

Deze exotische, tropische bonsai Ginseng is een zeer inspirerende miniatuur-boom voor een zonnige plek in huis

De wereld van de bonsai-boompjes is een wereld apart. Wie ermee in contact komt – dat kan nu bij GroenRijk – raakt er vaak voor de rest van zijn of haar leven aan verslingerd. Bonsai-planten hebben iets heel bijzonders: het zijn de designplanten bij uitstek met intrigerend kronkelende wortels, verbluffende vormmogelijkheden en een heel aparte uitstraling. Iedere bonsai vertelt een verhaal dat je langzaam zult ontdekken naarmate je hem langer verzorgt. Soms is het ook al liefde op het eerste gezicht. Dat kan je bij GroenRijk nu zo maar gebeuren. Bonsais zijn vertederend of indrukwekkend, groots in hun kleinheid, oervormen van de levende natuur, weerbarstig, trots en lieflijk tegelijk. Bij een bonsai zijn het niet de bloemen of bladeren van de plant die speciaal de aandacht trekken, maar de schoonheid van het hele miniatuurboompje in harmonie met de schaal of pot waarin hij staat. Het vormen van een bonsai is pure kunst. Het Japanse woord ‘bonsai’ betekent eenvoudig ‘boom in pot’ of letterlijk ‘geplant in container’, maar je begrijpt: het is veel meer dan dat. GroenRijk biedt deze week speciaal de kennismaking met een fraaie bonsai-vorm, de S-vormige miniatuur-boom, die onder de naam Ficus microcarpa Ginseng wordt aangeboden. Hoewel ze allemaal op dezelfde manier zijn opgekweekt en vormgegeven, is er niet één hetzelfde. Kies het exemplaar dat je het meest aanspreekt, neem hem mee, ga hem verzorgen en je hebt er een vriend bij voor de rest van je leven.

Over de naamgeving van Ficus microcarpa Ginseng is veel te doen. Ficus microcarpa is één van de bijna 2000 tropische en subtropische soorten die er bestaan. Deze soort stamt oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië en Noord-Australië en heette vroeger Ficus retusa. Het is één van de Ficus-soorten die als bijzondere eigenschap heeft dat wortels, stammen, takken en luchtwortels die elkaar raken, in allerlei vormen met elkaar kunnen vergroeien. Dat levert in de natuur soms enorme stammen of dichte, exotische pilarenbossen op die samen toch één boom vormen. Er zijn daardoor Ficus-bomen bekend met een kroonomvang van meer dan 300 meter. De miniatuurexemplaren zoals nu door GroenRijk als Ficus microcarpa Ginseng aangeboden, zijn vaak geënt op een andere Ficus-wortel of -onderstam en door draadomwikkeling in een éénstammige S-vorm op een schaal opgekweekt.  Dat ze met de naam Ginseng worden aangeboden, is internationaal gebruikelijk, maar eigenlijk klopt dit niet. Het woord ‘ginseng’ is Chinees en bestaat uit twee Chinese begrippen/tekens: dat voor ‘gin’ en dat voor ‘seng’. ‘Gin’ betekent ‘man’ en ‘seng’ betekent ‘essentie’. Dat slaat op de essenties waaruit een mens bestaat: lichaam, geest en ziel. Ginseng betekent dus ‘het wezen van de totale mens’ en is tevens het woord voor geneeskrachtige stoffen die worden bereid uit de wortels van planten uit de Aziatische klimopfamilie Panax (daarvan stamt ons woord panacee af – iets dat tegen alles helpt). Die planten vormen vaak deels gepaarde (of gesplitste) wortels – als de benen van een mens met een lijf erboven – vandaar dat ‘gin’ of ‘man’. Een bonsai met de naam Ficus microcarpa Ginseng zou dus eigenlijk onderaan twee stammen moeten hebben, maar dat is lang niet altijd het geval en zeker niet bij die S-vorm.

De verzorging van je Ficus-bonsai

Bonsai Ficus Ginseng is een tropische plant en niet winterhard. Het is een ´binnenplant´ die in huis licht moet staan, maar ´s zomers ook naar buiten kan (op een zonnige plek). Laat hem dan wel langzaam aan het felle zonlicht buiten wennen. Pas ook op met fel zonlicht als je hem pas hebt gesnoeid. Ficus Ginseng verdraagt geen schaduw en ook geen temperaturen beneden 15 °C. Probeer ook de luchtvochtigheid rond de plant zo hoog mogelijk te houden, bijvoorbeeld door zo nu en dan water over de plant te vernevelen. Geef royaal water. Giet steeds opnieuw als de grond in de schaal wat droog aanvoelt. Giet (of vernevel) met zacht water (regenwater) op kamertemperatuur. GroenRijk heeft alle middelen voor je om hard water zacht te maken. Giet minder als je bonsai tamelijk koel staat, bijvoorbeeld in de winter. Geef ’s zomers iedere veertien dagen vloeibare plantenvoeding in het gietwater; ’s winters eenmaal per maand als de plant nauwelijks groeit. Je zult Ficus Ginseng regelmatig moeten snoeien om de vorm mooi te houden. Een vuistregel voor een mooie boomkroon is: tot 2 bladeren terugsnoeien als er 6 tot 8 zijn bijgegroeid. Wil je vooral een dikkere stam, laat je Ficus dan zeker een jaar ongesnoeid (dat bevordert die diktegroei). Daarna wel in één keer fors snoeien. Wil je bedrading aanbrengen om de vorm van takken te leiden, haal die dan weg voor ze de bast ingroeien. Je kunt ook met spandraden werken. Als je takken strak tegen elkaar aanbindt zullen die bij Ficus Ginseng vergroeien. Dat kan heel mooie effecten en vormen opleveren. Door gevorderde bonsailiefhebbers worden ook wel enttechnieken toegepast. Raadpleeg daarvoor een goed bonsai-handboek. GroenRijk kan je ook wat dat betreft goed adviseren. Ficus Ginseng verdraagt ook  wortelsnoei heel goed. Verpotten zal om de twee jaar nodig zijn. Plant het boompje dan over in een wat grotere schaal (met onderschaal en drainagegaten) en gebruik een basis-grondmengsel voor bonsai. Ook dat heeft GroenRijk voor je. Nog een tip: houd je bonsai Ficus Ginseng buiten bereik van kleine kinderen en huisdieren. Zoals meer kamerplanten die wit melksap bevatten, is het blad van Ficus Ginseng enigszins giftig.

TIP

Als jouw bonsai Ficus Ginseng blad laat vallen, kan dat verschillende oorzaken hebben. Meestal staat je bonsai dan te donker of de lucht is te droog (vaker nevelen) of je hebt te weinig water gegeven. Het gevolg is dat het boompje verzwakt en dan gevoelig kan worden voor aantasters zoals spint of dopluis. Die kun je bestrijden, maar het allerbelangrijkste is dat je voor goede leefomstandigheden voor je boompje zorgt.

In kort bestek

Bonsai Ficus microcarpa Ginseng is een exotisch miniatuurboompje, gevormd met een tropische, Aziatische soort met heel bijzondere eigenschappen. De stam van het groenbladige boompje heeft een S-vorm. Daaruit ontspringen elegante, fraai bebladerde takken. Die kun je in de vorm die je zelf kiest verder laten groeien door gerichte snoei en bedrading. Een fantastische hobby voor de rest van je leven, want deze boompjes kunnen heel oud worden! Nu te koop bij GroenRijk.

Olifantspoot

$
0
0
Olifantspoot

Deze makkelijke, ijzersterke, exotische woonplant met zijn verdikte stam staat ’s zomers graag buiten

De Beaucarnea heeft officieel geen aparte Nederlandse naam, maar wordt vaak olifantspoot genoemd. Die naam is best goed gevonden, want de vooral onderaan sterk verdikte, flesvormige stam doet inderdaad aan een olifantspoot denken. Dat wekt de indruk dat de plant uit Afrika of Azië zou stammen, maar dat is niet zo. De verschillende soorten Beaucarnea’s stammen allemaal uit Amerika: Californië, Texas, New Mexico, en zuidelijker van Mexico tot in Guatemala groeien ze ook. Uit de natuur daar zijn zeker twintig verschillende soorten bekend. Ze vallen allemaal op door die verdikte stam die er vrij ruw uitziet en de rozetten sierlijk gebogen smalle bladeren die daar bovenop ontspringen. Bij Beaucarnea recurvata  hebben jonge planten eigenlijk nog geen stam, maar komt de mooie bladertoef rechtstreeks uit een dikke knolvormige voet. Later groeit daar de stam uit en die kan zich dan zelfs vertakken. De plant vertoont dan naast omhoog wijzende takken. De exemplaren die GroenRijk nu aanbiedt hebben nog een rechte stam. Heel mooi! De olifantspoot is een echte designplant voor je living met als extra aantrekkelijk voordeel dat hij heel makkelijk is te verzorgen.

Beaucarnea wordt beschouwd als exotische bladplant, maar hij kan wel degelijk bloeien. Dat gebeurt als kamerplant echter maar zelden en de bloemetjes vallen nauwelijks op. Als kamerplant aangeboden zijn het nog heel jonge planten, vandaar dat ze nog niet bloeien. Maar ze groeien wel langzaam en onverstoorbaar door. Na jaren kun je dus een echte en prachtige kamerboom hebben. In de wilde natuur van de zuidelijke USA en Mexico wordt de olifantspoot soms wel 8 m hoog, maar dan zijn ze wel een paar honderd jaar oud. In de dikke, flesvormige stam slaat de plant water op. Daarop kan hij lang overleven. Als je een keertje vergeet water te geven of je bent een paar weken met vakantie, is dat dus geen enkel probleem. Sterker nog: hij houdt niet van ‘een langdurig natte voet’.  Kortom, de olifantspoot is een ideale plant voor wie weinig tijd heeft voor de verzorging.

De naam

De betekenis van de naam Beaucarnea is niet helemaal duidelijk. Dit plantengeslacht kreeg zijn naam van de Franse botanicus Antoine Charles Lemaire, geboren in Parijs, overleden in juni 1871 in Gent, België. Hij was een echte cactuskenner die heel veel over planten heeft gepubliceerd. Het merkwaardige is dat hij de soort Beaucarnea recurvata eerst had ingedeeld bij het geslacht Nolina dat er heel sterk op lijkt. Het ‘recurvata’ slaat op de grasachtige, sierlijk teruggebogen of overhangende bladeren. De naam Beaucarnea is een vernoeming van Jean-Baptiste Beaucarne, een Belgische notaris uit Ename en plantenverzamelaar, die deze planten in de 19e eeuw als eerste in Europa kweekte. De naam slaat absoluut niet op een oud feest zoals wel wordt beweerd (zoals het bij ons bekende carnaval), maar doet wel denken aan de dikke, vlezige stam (carne = vlees). De naam betekent dan zoiets als ‘mooi vlezig’ (beau =  mooi). Maar het is dus een familienaam.

Ook de botanische indeling is een beetje onzeker

Sinds er steeds meer op DNA wordt gedetermineerd, is de plantennaamgeving aan het schuiven. Vroeger werd vooral op bloemeigenschappen ingedeeld. Daar blijken heel veel vergissingen uit voort te zijn gekomen. Soms lijken bloemen (en andere kenmerken) wel bijna hetzelfde, maar dan blijken de planten nu na DNA-onderzoek toch flink van elkaar te verschillen. Dat komt doordat de natuur steeds de beste aanpassingen aan bepaalde gelijke omstandigheden zoekt en creëert. Daardoor lijken bijvoorbeeld sommige Amerikaanse cactussen heel sterk op Afrikaanse wolfsmelksoorten (Euphorbia’s). Bij Beaucarnea is qua afkomst iets anders aan de hand: dit geslacht is door de taxonomen in verschillende plantenfamilies gedacht: de planten zouden dan stammen uit de asperge- of leliefamilie, of de agavenfamilie. Welke het definitief gaat worden is nog niet zeker. Het is in ieder geval geen palmsoort, zoals ook wel wordt gedacht.

Verzorging

Zet je Beaucarnea licht, dus liefst voor een raam op het oosten, westen of noorden, maar niet de hele dag in de volle zon voor een raam op het zuiden. Voor een zuidraam een paar meter afstand aanhouden. In de zomer kan hij naar buiten op je terras of balkon, maar zorg ook dan dat hij wel veel licht krijgt, maar niet langdurig volle zon. Laat hem langzaam aan het buiten staan wennen om bladverbranding te voorkomen en zet hem weer binnen als de nachttemperaturen onder de 10 °C zakken. Dat is echt de ondergrens. Overdag is dat ca. 17 °C. 

De plant slaat in zijn verdikte voet en stam veel water op. Hij kan lang zonder nieuwe watergift. Geef pas nieuw water als de grond in de pot droog aanvoelt. Als de stam wat papperig aanvoelt, heb je al een tijdje te veel water gegeven. Geef dus steeds matig water. Bij twijfel geen water geven! Zorg ook dat er na een gietbeurt geen water onderin de pot blijft staan. Een pot met onderschotel is ideaal. Een olifantspoot kan ’s winters best een paar weken zonder water. De plant vormt voortdurend nieuwe bladeren en laat de oudere bladeren verdrogen als de lucht vrij droog is. Die mag je dan gerust inkorten of helemaal wegknippen. Om te droge lucht te voorkomen kun je de plant in zijn pot op een onderschaal of -schotel zetten (zie boven). Vul die schaal met een laagje water dat kan verdampen. Zo bevochtig je de lucht om de plant heen en tegelijk voorkom je dat de potgrond te nat blijft. Geef tijdens de groei (maart tot eind augustus) eens in de twee weken plantenvoeding in het gietwater. Omdat de plant rustig verder groeit, zul je hem om de twee à drie jaar moeten verpotten in een iets grotere pot. Doe dat in het voorjaar vlak voordat de nieuwe groei begint. Heb je een kat in huis, zorg dan dat deze niet zo makkelijk bij je olifantspoot kan komen.

TIP

Zet je olifantspoot zo neer dat de bladeren vrij kunnen uithangen. Als ze voortdurend iets anders raken (bijvoorbeeld een kast, muur of gordijn) kan het blad verbruinen. Dat kun je dus makkelijk voorkomen.

In kort bestek

De olifantspoot (Beaucarnea recurvata) is een prachtige, ijzersterke, exotische, weinig eisende, groenblijvende designplant uit Mexico en omgeving met een heel apart flesvormig silhouet, bekroond door een toef lintvormig, grasachtig blad. Schitterend in ieder interieur en makkelijk te verzorgen. Na jaren kan hij een echte kamerboom vormen. Warm aanbevolen voor wie van planten houdt, maar weinig tijd heeft voor de verzorging. 

Woonplant van de maand november: Rhipsalis

$
0
0
Woonplant van de maand november: Rhipsalis

Het verhaal van Rhipsalis 

Heel bijzonder: Rhipsalis is eigenlijk een cactus, maar dan zonder prikkelende trekjes. Deze woonplant is een snelle groeier die in lange, warrige ranken naar beneden hangt of bossig naar boven groeit. Diepgroen van boven, wat ijler aan de uiteinden, prachtig voor spannende doorkijkjes en tafelveldjes. De plant wordt ook wel rotskoraal genoemd en is zo goed als onderhoudsvrij. Rhipsalis redt zich aardig met vergeetachtige watergevers, valt niet uit en is onder ideale omstandigheden een rijk vertakte schoonheid. 

Herkomst 

Rhipsalis is een tropische vetplant die inheems is in regenwouden in Midden- en Zuid-Amerika, Afrika en op een paar eilanden in de Indische Oceaan. Het is de enige cactus die in het wild buiten Noord- en Zuid-Amerika groeit. Er zijn zo'n 60 verschillende soorten, de meeste groeien op boomstammen. In het wild bloeien ze met veel kleine witte, gele, oranje of rode bloemen, die door bestuiving bessen worden, in de huiskamer komt dit zelden voor. De oerwoudachtergrond van Rhipsalis maakt het een woonplant met luchtzuiverende eigenschappen, zo blijkt uit onderzoek van NASA.

Waar let u op bij inkoop van Rhipsalis? 

  • De ranken moet al wat lengte hebben en Rhipsalis moet mooi vol in de pot zitten. Let ook op de bladbezetting en een mooie, volle vorm van de plant. 
  • Rhipsalis is niet erg gevoelig voor ziekten, maar check voor alle zekerheid even op wolluis. 
  • De plant moet voor transport in een speciale verpakking voor hangplanten worden aangeboden. 
  • Voor opslag en transport geldt dat de temperatuur boven de 12°C moet liggen. Bij guur herfstweer dus ook even goed inpakken bij verkoop aan de klant.

Keuze assortiment 

Rhipsalis is verkrijgbaar in vele soorten, van compacte plant voor op tafel met koraalachtig groen (R. pilocarpa) of een warrige groene pruik (R. cassutha) tot hangplant met lange ranken (R. baccifera). Het blad kan groeien in de vorm van iets kronkelende linten tot een soort groene spaghetti. Alle soorten worden aangeboden van S tot XL formaat. 

Verzorgingstips voor consumenten

  • De plant hangt graag op een lichte plek en kan zelfs volle zon hebben, maar gedijt ook op wat minder licht. 
  • De kluit mag tussen gietbeurten – gemiddeld eens per week matig water geven – een beetje indrogen. Hangt Rhipsalis in de zon dan heeft hij wat meer water nodig. Een keertje sproeien vindt hij ook fijn. 
  • Eens per maand een beetje plantenvoeding.
  • Groeien de ranken te lang, dan kunnen ze gewoon weer in model worden geknipt. 

Tuinplant van de maand november: Skimmia

$
0
0
Tuinplant van de maand november: Skimmia

Skimmia, het vier-seizoenen-wonder 

Het hele jaar door laat deze struik (officieel Skimmia japonica) zich steeds op een nieuwe manier zien. In november toont de plant de knoppen van haar stevige, fraaie bloempluimen. De kleur én de knoppen blijven de hele winter mooi. In april-mei gaan de knoppen open en bloeit de Skimmia met wit-roze bloemen die sterk geuren: bijen zijn er dol op. Eind augustus verschijnen de eerste nieuwe knoppen, vaste waarde is het leerachtige blad dat het hele jaar prachtig groen blijft. 

Keuze assortiment

Het assortiment Skimmia is de laatste jaren uitgebreid met veel nieuwe cultivars. Ze verschillen in de kleur van de bloemknop, de bladkleur (groen of bontbladig) en de compactheid van de plant. Er zijn zowel compacte dwerg-Skimmia's als exemplaren die veel groter en losser groeien. De meest voorkomende cultivar van de Skimmia japonica is ‘Rubella’, met zijn rode bloemknop. Daarnaast zijn er andere rood kleurige variëteiten als ‘Rubesta’, ‘Rubinetta’ en ‘Red Dwarf’. Planten met groene / witte bloemknop zijn: ‘Finchy’, ‘White Globe’, ‘White Dwarf’, ‘Godries Dwarf Green’, ‘Fragrant Cloud’ (geurend). Enkele rode besdragende Skimmia zijn: ‘Pabella’, ‘Obesssion’, ‘Veitchii’ en ‘Temptation’. 

Skimmia trivia 

• De eerste Skimmia kwam in 1838 naar Europa en belandde in de kassen van Kew Gardens. 

• De Latijnse naam is in 1784 afgeleid van 'miyama shikimi', de Japanse term voor de Skimmia. 

• De Skimmia japonica 'Pabella' is een nichtje van Skimmia japonica 'Rubella', bekend van de mooie bloemtrossen.

• Om de plant in de tuin laten gedijen, hebben een paar dames Skimmia een heer nodig die voor bestuiving kan zorgen. De mannetjesplant is het beste te herkennen aan zijn vorm: de bloei is iets forser en de bloemetjes hebben stampers. 

Herkomst 

De Skimmia behoort tot de wijnruitfamilie (Rutaceae) waar ook citrusboompjes deel van uitmaken. Die verwantschap ontdek je in de blaadjes: als die worden gekneusd, komt er een citrusgeur vrij. In het wild groeit de Skimmia in de bossen van China en andere delen van Azië, zoals de Himalaya. De tuinversie is echter ontstaan in een Nederlandse kas.

Verzorgingstips

• Skimmia staat het liefst in de schaduw, dan ontwikkelen de bessen zich het best.

• De plant heeft een voorkeur voor een lichtzure bodem, zoals rododendrongrond.

• Worden de blaadjes geel, dan is de grond niet zuur genoeg.

• Skimmia houdt niet van natte voeten en is daarom graag de buurman van bomen, die veel vocht uit de bodem opnemen. In potten moet het water wegkunnen lopen.

• Snij liever geen takken van de plant, dat komt de volgende bloei niet ten goede.

• Skimmia is redelijk winterhard en hoeft alleen bij strenge vorst te worden ingepakt met vliesdoek of noppenfolie.

Viewing all 631 articles
Browse latest View live